woensdag, november 20

De Voetbalwandeling (4): 10 mei 1978, Liverpool FC – Club Brugge 1-0

Pinterest LinkedIn Tumblr +

In deze rubriek wandelt auteur Raf Willems letterlijk en figuurlijk door de bewogen geschiedenis van het voetbal. Hij vertelt over zijn herinneringen en ontmoetingen. ‘De voetbalwandeling’ verschijnt op geregelde en vooral ongeregelde tijdstippen. Vandaag is het 10 mei en keert hij even terug naar dezelfde dag in 1978. Toen speelde Club Brugge de finale van de ‘Beker met de Grote Oren’: de Europa Cup der Landskampioenen. Het decor was Wembley en doelman Birger Jensen ontpopte zich tot held van de avond. Het mocht niet baten. Club verloor met 1-0.

10 MEI 1978: CLUB BRUGGE VERLIEST FINALE BEKER MET DE GROTE OREN VAN LIVERPOOL FC

Een herinnering van Birger Jensen, de rock-‘n-rolldoelman van blauw-zwart

Ik schreef tien jaar geleden het levensverhaal van Birger Jensen in het boek ‘Mijn blauw-zwart hart’. Daarin vertelde hij over zijn kijk op de ‘kunst van het keepen’ en over de anticlimax van wat de belangrijkste week uit de geschiedenis van Club Brugge had moeten worden.

‘Ik ben een kind van de rock-‘n-rolltijd en van de sixties. Ik kocht in mijn leven meer dan duizend elpees. The Rolling Stones waren mijn favoriete band, ik hield van de uitdagende stijl van Mick Jagger. Ik link rock-n’-roll aan risico en aan vrijheid. Een goede keeper heeft zowel iets van een vrije man als van een rockster: alles voor de show! Uitstraling! De tegenstander het gevoel geven dat je onpasseerbaar bent. Smoelen trekken en laten zien: neen mannetje, dat lukt je niet vandaag. Dat spelletje voerde ik graag op.

Het begon al in de gang naar het veld, zeker bij Europese avonden. The floodlights! Ik daagde uit met oogcontact, op mijn manier. De clown die het publiek doet lachen, maar ook weet wat eenzaamheid is. De keeper staat uiteindelijk toch alleen in die ruimte en neemt zelden deel aan het spel van zijn ploeggenoten. Durf is belangrijk; niet twijfelen;, de techniek en de zenuwen onder controle. Persoonlijkheid tonen, een beetje show, zonder dat je er zelf aan ten onder gaat.’

Vedette in de clinch

Het Club Brugge van coach Ernst Happel groeide tussen 1975 en 1978 met collectief aanvalsspel tot een Europese topclub: drie opeenvolgende landstitels 1976, 1977, 1978; bekerzege tegen Anderlecht in 1977, halve finales in 1976 en 1978. En in Europa: UEFA Cupfinalist in 1976; kwartfinalist in Europa Cup der Landskampioenen in 1977. En finalist in 1978, tot dusver nog steeds de enige Belgische club. In die drie seizoenen schakelde Club onder meer AC Milan, Juventus, Real Madrid, Atlético Madrid, AS Roma, Olympique Lyon en Hamburger Sport Verein uit.

Birger Jensen was de vedette van het elftal en lag bovendien vaak in de clinch met coach Happel. Hij zorgde voor een stijlbreuk in het Belgisch voetbal. En maakte van een keeper meer dan een ‘ballenpakker’. Hij voetbalde mee, was aanwezig in en buiten de zestien en beheerste tegelijk alle onderdelen van het vak. Internationale waarnemers beschouwden hem toen als de beste doelman van Europa. Zeker na de finale van de Europa Cup der Landskampioenen op Wembley. Zijn persoonlijke hoogtepunt voor 90.000 toeschouwers en miljoenen televisiekijkers. En toch werd het voor Club Brugge de match te veel. Birger Jensen denkt er nog vaak aan terug.

‘Van een ernstig trainingsplan een week voor Wembley was helemaal geen sprake: slechts zeven beschikbare spelers. De helft van de ploeg bevond zich in de spreekwoordelijke rolstoel en had slechts net voor de tocht naar Londen over de Noordzee het hospitaal verlaten. Het was een absurde toestand. We bereidden ons voor op de match van ons leven door ons niet voor te bereiden. Met ons team vertrokken we tussen de supporters: in de jetfoil, via de Thames naar de Tower Bridge in Londen. De Engelse journalisten trokken rare ogen.

Lachen, lachen, lachen

Dinsdagavond 9 mei, de avond voor de finale, reden we voor het eerst naar Wembley om het veld te verkennen. Een stortbui stak daar een stokje voor. We kregen geen toestemming om te oefenen omdat men vreesde voor beschadiging van de grasmat. Happel verroerde geen vin. Zijn speurzin bracht ons bij een amateurploegje. Enigszins ander niveau dan dat van de Twin Towers. Bij wijze van spreken moest de boer zijn koeien er weghalen. Happel haalde de neus op voor onze tegenargumenten: ‘Niet zagen, een goede speler kan op elk veld voetballen.’ Het brak weer de spanning. We amuseerden ons goed.

Woensdagochtend 10 mei, de dag van de waarheid. Bij het ontbijt borrelde toch wat onrust op. Kinesist Eddy Warinier schreef op het bord: ‘Wie kan er spelen?’ Er gingen niet veel vingers de lucht in.  Toen vroeg hij: ‘Wie denkt dat hij kan spelen?’ Lachen, lachen, lachen.  De bespreking vatte aan met de vraag: ‘Zal het ons lukken?’ Oooh, oooh. Ze kieken allemoale noar mie. Hij zal dat wel doen, de rest speelt op krukken. Ze trokken grote ogen en gekke bekken naar mij: ‘Amusement vanavond Birger.’ In die stemming pakten we ons plunje bij elkaar. Wembley, here we come!’

Bloedend hart

Birger Jensen stond voortdurend in de belangstelling en stopte een aantal ‘onmogelijke’ ballen. Zijn sterkste punt was: sneller denken dan de spits. Zaken zien voor de anderen ze zien: ‘Ik dacht én reageerde een tiende van een seconde sneller dan de anderen. In de fase van het doelpunt stond mijn anticipatievermogen mijn geluk in de weg. De bal belandde precies voor de voet van Kenny Dalglish en hij waagde een lob. Was ik iets trager uitgekomen, dan had ik hem kunnen afblokken.

Godverdoeme, was ik maar bij moeder thuisgebleven. We zochten met de moed der wanhoop naar de gelijkmaker en slaagden er bijna in, maar het schot van Jan Simoen werd net voor de lijn gekeerd. De kleedkamer? Een begrafenis. Happel gaf me een vriendschappelijk tikje tegen het hoofd. Dan wist ik dat hij tevreden was over mijn prestatie. Ik stak een sigaret aan.’ Zou Birger Jensen op 10 mei ook nog aan Wembley denken? Destijds besloot hij de vertelling van zijn levensverhaal tegen mij met de zin: ‘Tot vandaag heb ik maar één gevoel bij Wembley: het bloedt wel een beetje, mijn blauwzwart hart.’

Eeuwige 25 – Eeuwige 25 Club Brugge | Raf Willems

Share.

About Author

Raf Willems (1960) noemt zichzelf voetbalschrijver met een boekenkast. Hij is uitgever en auteur van meer dan 40 boeken over ‘voetbal met een knipoog naar geschiedenis & samenleving’ en schreef voor het Nederlandse weekblad Voetbal International (1995-2000), de krant NRC Handelsblad (2001-2006) en de website Stichting meer dan Voetbal (2008-20014). Sinds 2014 Initiatiefnemer van voetbaldenktank & onlineplatform De Witte Duivel.

Comments are closed.