woensdag, november 20

De Voetbalwandeling (3): Il Grande Torino

Pinterest LinkedIn Tumblr +

 In deze rubriek wandelt auteur Raf Willems letterlijk en figuurlijk door de bewogen geschiedenis van het voetbal. Hij vertelt over zijn herinneringen en ontmoetingen. ‘De voetbalwandeling’ verschijnt op geregelde en vooral ongeregelde tijdstippen. Zeventig jaar geleden, op 4 mei 1949, vond één van de grootste tragedies plaats uit de geschiedenis van het wereldvoetbal. Het was de dag dat het Italiaanse voetbal stierf.

Een mijmering over het humanistische voetbalideaal van Grande Torino

Ik denk op 4 mei aan ‘Grande Torino’. En aan ‘Grazie-Mille-Saluti’. 4 mei 1949, 17 uur 05. Het zijn de laatste woorden van de piloot van het vliegtuig met daarin het gezelschap van het grote Torino. Dat keert terug van een benefietwedstrijd in Lissabon, 4-3 verlies tegen Benfica ter gelegenheid van het afscheid van de Portugese aanvoerder. President Novo blijft thuis wegens ziekte, maar geeft enkel toestemming voor de trip als ze het kampioenschap veilig stellen. Dat gebeurt op 30 april 1949, na een 0-0 in Milaan bij Internazionale.

De vierde titel op rij is een feit. Grande Torino geniet van zijn statuut van sportieve diplomaat van de jonge democratische Italiaanse Republiek en stalt overal in Europa – en tot in Zuid-Amerika toe – zijn voetbalshow uit. Grande Torino, renaissance in het calcio. Het elftal koppelt met zijn weergaloos en ongekend spel het land opnieuw aan elkaar, na de verschrikkingen van het fascisme onder Mussolini (1922-1943).

Grazie-Mille-Saluti. Dan blijft het stil boven Superga. De luchthaven van Turijn wacht tevergeefs op een nieuw bericht. Enkele dagen later vormen meer dan een half miljoen mensen een begrafenisstoet op de Palazzo Madama.

Een Albanese fruitplukker

Ik wandel langs de rivier de Po in de richting van de heuvel . Aan de voet van de Superga kies ik voor de pelgrimstocht naar het schrijn aan de basiliek via het steile en oude natuurpad nummer 27, achter de historische villa Sassa. Nummer 27 voert me door de wildernis, langs ontluikende en mij onbekende witte bloemen, aan de rand van een beekje. Ik kruip doorheen een woud van doornen. Het zicht op de stad beneemt mij de adem: een decor van witte zwevende bergen want het groene deel hangt tussen nevelslierten. Ik verdwaal op de heuvel.

Een Albanese fruitplukker brengt redding. Zijn baas, de boer, licht me voor: dat de sneeuw amper is weggetrokken en ik de eerste idioot ben die in zes maanden langs deze kronkel de berg wil verkennen. Ik wek voldoende hulpeloosheid op, hij vermoedt in mij een vreemde snoeshaan en geeft zijn medewerker toestemming om mij met de auto naar beneden te scheuren. Vijf minuten later sta ik beduusd voor het historische stationnetje Sassi-Superga, een tandradbaan met een gammel trammetje uit de negentiende eeuw.

31 namen

Ik neem, na drie uur tevergeefs dwalen door het struikgewas, uiteindelijk de bus. Naar de basiliek. Het hoogteverschil is vierhonderd meter, de klimpartij duurt een kwartier. Het gebouw boezemt me afschuw, argwaan en angst in. Bedreigend monumentaal.

Ik zoek en vind aan de achterkant van de kerk, diep verborgen en vechtend tegen het onkruid: het memoriaal en monument ter ere van de van de fraaiste zonen van Turijn.

4 Mei 1949: het drama wordt verstopt. Schaamte voor de dood? Ik lees 31 namen, waar onder die van 18 spelers, 3 trainers en 2 directeurs. Grande Torino, Gli Invincibili. De onklopbaren. Het gedenkteken herinnert aan de verlichte maar door de vliegtuigcrash verpulverde voetbaldroom van voorzitter Ferruchio Novo – die niet in het vliegtuig zat -, coach Ernest Egri Erbstein en sterspeler Valentino Mazzola. Drie gelijkgestemde geesten, de voetbalvrijdenkers van Turijn, met een tegendraads karakter en hetzelfde fijnzinnige ideaal. Ik kijk in het gezelschap van twee bejaarde bezoekers, man met pet en vrouw met hoed. Oude Torinofans, ze maken deze rit wel vaker. Hij vertelt me in een vreemdsoortig Duits over de harde armoede in Turijn en hoe de crisis hen in de maling neemt. Zij beaamt druk hoofdschuddend in het plaatselijk dialect. Hand in hand zie ik ze verdwijnen. Met zichzelf en Grande Torino als laatste zekerheid in hun leven.

Schaduw van Superga

Il Grande Torino bevrijdde na de val van Benito Mussolini tussen 1943 en 1949 met zes kampioenstitels – waarvan vier op rij: 1946, 1947, 1948, 1949 – het Italiaanse voetbal van zijn fascistische dictaat. De fascinerende stijl van Torino – genotsvol, dat individueel vernuft paarde aan uitgekookte collectiviteit – brak ostentatief met het verleden, weerspiegelde een humanistisch voetbalvisioen en vervulde het land opnieuw met trots. Il Grande Torino gold als belangrijkste exportproduct van Italië en trok met exhibitiewedstrijden een spoor van vriendschappelijkheid en Wiedergutmachung door Europa. Coach Erbstein geloofde in filosofie van ‘de spelende mens’ en plaatste de creativiteit tegenover de ‘voetballende soldaat’ van Mussolini. Op 4 mei 1949 was alles voorbij.

De schaduw van Superga strijkt neer over de stad en wakkert elke avond de droevige mijmering aan. Het is de sluier van de eeuwige treurnis omtrent 4 mei 1949. Het verlangen naar verdriet, weemoed en herinnering bij il disastro del grande Torino, de tragedie van het grote Torino. Toen vloog een vliegtuig, misleid door mist en ontij, het meest magistrale team uit de Italiaanse voetbalgeschiedenis het inferno in. Het prachtige donkerpurper van Torino – I Granata, als graniet –vergaarde er zijn derde dimensie door. Het straalde reeds de aristocratische spelstijl uit. Het smeedde tevens de symbiose tussen rode en blauwe politieke sentimenten, de oude liberale en republikeinse idealen van de Italiaanse eenheidsbeweging Il Risorgimento, in de schoot van de club.

Met de ramp kleurde het diepe paars tenslotte de rand van de rouw. Ruisend. Rustend, zij het niet in vrede.  Daar dacht ik aan toen ik  de verdoemde heuvel verliet. Aan het eeuwige 17u05 van die eeuwige 4 mei. Grazie-Millie-Saluti.

O Belgisch voetbal | Raf Willems

Share.

About Author

Raf Willems (1960) noemt zichzelf voetbalschrijver met een boekenkast. Hij is uitgever en auteur van meer dan 40 boeken over ‘voetbal met een knipoog naar geschiedenis & samenleving’ en schreef voor het Nederlandse weekblad Voetbal International (1995-2000), de krant NRC Handelsblad (2001-2006) en de website Stichting meer dan Voetbal (2008-20014). Sinds 2014 Initiatiefnemer van voetbaldenktank & onlineplatform De Witte Duivel.

Comments are closed.