Kevin De Bruyne speelt deze week – als alles goed gaat – in Brugge zijn vijfhonderdste wedstrijd als clubvoetballer. Auteur Raf Willems volgt al enkele jaren het fenomeen en vertelt hierover in zijn ‘Story van KDB’. Deze week te volgen op De Witte Duivel.
Gastgezin si, gastgezin la: nooit meer internaat
Kevin De Bruyne heeft niet alleen een uitstekende band met zijn Londense grootvader. Ook bij zijn ouders komt hij graag over de vloer, ook al was hij al op zijn 21ste een derde van zijn leven van huis weg: ‘Mijn ouders zijn er steeds voor mij geweest en doen dat nog altijd. Ik ben van mijn veertiende weg: eerst op internaat, vervolgens naar Bremen en vandaag in Londen. Ik vrees dat mensen soms moeilijk kunnen inschatten hoe zwaar zoiets kan doorwegen. Zowel voor mij als voor mijn ouders. Vooral mama heeft het bij momenten toch wel moeilijk gehad. Ik ben heel zelfstandig en vraag zelden om raad, ook al knal ik met mijn kop tegen de muur. Het is niet simpel geweest, voor mij noch voor mijn ouders, dat ik de traditionele dingen van het leven niet bij hen kon leren.
Met name op het internaat en in een gastgezin. Het internaat wil ik iedereen afraden, ik zat daar echt niet graag. Een zeer moeilijke tijd heb ik daar gekend. Dat was echt een andere wereld dan die van mijn thuissituatie, waar ik me als een vis in het water voelde. Heb ik dat een plaats kunnen geven? Het werd een rondje knokken met mezelf. Ik was veertien jaar destijds, eigenlijk nog een kind. Je denkt helemaal anders dan op je 21ste. Ik heb veel hulp gehad van de ouders van mijn tweede gastgezin, de familie Monnissen en Mraz. Met het is het contact nog altijd goed. Internaat en gastgezin, het was geregeld een harde noot om kraken. Zowel voor Kevin als voor zijn familie. Moeder Anne: ‘In zijn eerste gastgezin overkwam hem iets wat mij al zou geknakt hebben.
Na een probleemloos eerste jaar draaiden de dingen nadien de verkeerde kant uit. Het gastgezin speelde onder één hoedje met KRC Genk. Ze verkozen na twee jaar een andere speler dan Kevin en Genk plaatste hem buiten ons en zijn medeweten weer op internaat. Ze lichtten ons pas na het verstrijken van de transferdeadline in, zodat hij niet meer op een overgang kon rekenen. Ze speculeerden op het feit dat hij geen keuze had, wilde hij zijn diploma halen. We vielen compleet uit de lucht, want nooit eerder was ons een probleem gesignaleerd vanuit het gastgezin of de club. We stuurden aan op een gesprek, maar dat werd geweigerd. We trokken onze stoute schoenen aan en klopten aan bij KRC Genk. Daar vernamen we dat een gastgezin slechts twee spelers mocht opnemen. Men had gesignaleerd dat Kevin het niet meer zag zitten en de club redeneerde dat hij toch al internaatervaring had. Ze dacht dus dat het zo’n vaart niet zou lopen. Voor ons was dat een klap in het gezicht.
Tonen wat ik waard ben
We hadden ons gezin twee jaar lang in functie van de voetbaltoekomst van Kevin georganiseerd. Hoe moesten we dat oplossen? Ik raakte eerlijk gezegd over mijn toeren. We spraken met alle betrokkenen af om dit negen weken aan Kevin te verzwijgen zodat hij op zijn minst zonder stress zijn examens kon afronden. We reisden over en weer naar Genk om alternatieven te zoeken. Ik overwoog om een jaar een appartement te huren en met Kevin te wonen, terwijl Herwig met Stephanie in Drongen zou blijven. Ik voelde me in die negen weken zeer depressief. Herwig reed elke zondag naar Genk zonder dat er een woord over werd gesproken en terwijl er enige komedie werd opgevoerd. Voor ons was het internaat geen optie meer. Gelukkig vernamen we toevallig dat de ouders van een vriend hem graag zagen komen. In hun huis hadden ze maar twee slaapkamers: een voor vader en moeder en een voor zoon en dochter.
Ze hebben dat jaar de twee jongens bij elkaar gelegd, terwijl de dochter bij de ouders sliep. Het probleem loste zichzelf dus op. Nadat hij zijn examens had afgelegd, sloeg ik zowel bij de school als bij de club op tafel: wij, en wij alleen, zouden Kevin uitleggen hoe de vork in de steel zat. Dat deden we bij zijn thuiskomst. Man, man, man! Onze zoon ontstak in colère, reageerde hysterisch, begon te blèten. Hij haalde een pak ballen uit het tuinhuis en trapte een halfuur aan een stuk tot zijn woede was gekoeld. Toen stapte hij de keuken binnen en vroeg ons: ‘Geef me een nieuwe kans en ik zal tonen wat ik waard ben.’ Twee maanden later ondertekende hij zijn eerste profcontract. Ik heb bijzonder veel bewondering voor de kracht waarmee hij deze tegenslag heeft aangepakt. We danken ook nog altijd de mensen die hem opvingen en de roddels van het eerste gastgezin niet geloofden.
Hij is sterker uit deze confrontatie gekomen. Daar ontdekten we dat Kevin niet alles in de schoot geworpen moet krijgen. Hij is helemaal geen jaknikker en durft zelfs de begeleiding in twijfel trekken, maar altijd vanuit een eerlijke overtuiging. Hij wil zijn passie en liefde voor het voetbal door niemand laten afpakken. Zelfs als hij een stap opzij moet zetten, zal hij er zich wel door worstelen. Ik weet nog steeds niet goed hoe mijn man en ik dit hebben overleefd, want we hebben negen weken moeten liegen. Het is toch niet omdat mijn zoon niet meer thuis woont en voetbalt op een redelijk niveau dat andere mensen het recht hebben om beslissingen te nemen in plaats van zijn ouders? Daar speelden mijn karakter, mijn moedergevoel en mijn instinct op en dat doen ze nog steeds.’