Het is nog wachten op de Vlaamse canon, maar de canon van het Nederlandse voetbal is er al wel. Vijf Nederlandse voetbaljournalisten, waarbij de onvolprezen Willem Vissers, bundelden hun krachten in dit uitstekende boek. Deze wandeling door de schatkamer van het Nederlandse voetbal is ook voor een voetbalfan van onder de Moerdijk een waar feest.
‘Werken die in een bepaald gebied als waardevol gelden’, zo luidt de definitie van een canon. Alle hoogtepunten van het Nederlandse voetbal zijn er dan ook in opgenomen. Het begint met de Koninklijke Haarlemsche FC, de oudste club van het land, en eindigt met de ‘Zalige zaterdagavonden’ van het amateurvoetbal. Alles bij elkaar vijftig verhalen, ‘vensters’ worden het genoemd door de auteurs, over de meest memorabele wedstrijden, gebeurtenissen en ontwikkelingen van het voetbal bij onze noorderburen.
Johan Cruijff loopt als een soort rode draad door het boek en er is uiteraard veel aandacht voor Oranje. Zo leren we dat in de allereerste interland, uiteraard tegen België – dat zijn tweede officiële wedstrijd speelde, het eerste tegendoelpunt een own goal was van ene Ben Stom. Je kan het zelf niet verzinnen.
Het boek maakt ook duidelijk hoe het voetbal veranderde en vooral meer kleur kreeg. De mij onbekende Humphrey Mijnals was in 1960 de eerste Surinamer in het nationaal elftal. Vorig jaar dwong Nederland kwalificatie voor het WK 2022 af dankzij een doelpunt van Steven Bergwijn na een assist van Arnout Danjuma (ex-Club Brugge). Danjuma werd in Lagos geboren en heeft een Nigeriaanse moeder, Bergwijn komt uit een Surinaams gezin. De helft van het huidige nationale team bestaat uit jongens met roots in Ivoorkust, Suriname, Ghana, Nigeria en de Antillen.
Deze canon heeft ook aandacht voor de donkere momenten uit de voetbalgeschiedenis, zoals het hooliganisme en de vliegtuigramp met het Kleurrijk elftal. Opmerkelijk zijn ook de verhalen over het verzetswerk van de ex-topscheidsrechter Leo Horn tijdens Wereldoorlog II en over de NSB’er Gerrit Vreken, die dankzij de zogenaamde Watersnoodwedstrijd van 1953 – een interland tegen Frankrijk – weer voetballer werd. Ook lichtere onderwerpen komen aan bod, zoals muziek en voetbal, de Panini-voetbalstickers of intellectuelen die hun liefde voor het voetbal bezingen.
Wie tot mijn verrassing slechts één regel krijgt in deze canon is Ernst Happel, die Nederland met Feyenoord zijn eerste Europese beker voor Landskampioenen bezorgde. Is dit omdat bij de vijf collega’s toch vooral Ajax-watchers zitten?
De canon van het Nederlandse voetbal, Paul Onkenhout, Dick Sintenie, Edwin Struis, Willem Vissers en Simon Zwartkruis, uitg. Vesper, 231 blz., 24,95 euro. Het boek kan besteld worden op deze site.