Ze lijken even onvermijdelijk als het vallen van de bladeren en de herfstregens: de lijsten, overzichten en verkiezingen van de beste sporters van het aflopende jaar. Kennelijk heeft de mens een onstilbare behoefte om op gezette tijden achterom te kijken. Soms zijn de winnaars weken of zelfs maanden van tevoren voorspelbaar, ook al doen de organisatoren ontroerend hard hun best om enige spanning te scheppen, a posteriori bijgetreden door de laureaat, man of vrouw en al dan niet bij de plechtigheid aanwezig, die verklaart blij, dankbaar en opgelucht te zijn. Ook zo bij de Kristallen Fiets, die al jaren naeen en tot diep in het volgende decennium zal worden gewonnen door Remco en Lotte zoals ze vaak worden genoemd, inclusief -driewerf foei- door journalisten.
Of het onverslijtbare duo Nafi Thiam zal overtreffen valt nog te bezien. Zaterdag mag Thiam namelijk -geen twijfel mogelijk- in Mechelen al voor de tiende keer de Gouden Spike in ontvangst nemen. Bij de mannen zijn er twee kanshebbers: 400 meterloper Alexander Doom, Europees kampioen en wereldkampioen in zaal, mede omdat snellere lopers vanwege een hoger doel thuisbleven, en vice-olympisch marathonkampioen Bashir Abdi, al viermaal winnaar van de Gouden Spike.
Stagnatie doorbroken
In tegenstelling tot Abdi dingt Thiam ook mee naar een nog hogere onderscheiding die vierentwintig uur later in Monaco wordt toegekend: wereldatlete van het jaar in de afdeling kampnummers. Op de shortlist van World Athletics prijkt maar één andere naam: Yaroslava Mahuchikh, een Oekraïense. Zowel zij als Thiam werd afgelopen zomer Europees – en olympisch kampioene, Mahuchikh in het hoogspringen, Thiam in de zevenkamp. Daarnaast verbeterde Mahuchick het wereldrecord dat nota bene éénénveertig jaar oud was. Tussendoor: die lange levensduur illustreert de stagnatie in de springnummers, het polsstokspringen, met Mondo Duplantis, niet meegerekend. De andere afdelingen bij de prijsuitreiking in Monaco betreffen de loopnummers op de baan en de wegwedstrijden (de marathon en het snelwandelen). Ten slotte worden de algemeen atleet en atlete van het jaar verkozen.
Andere planeet
Niet altijd zal de meest verdienstelijke of zelfs de beste winnen. In minstens één van de gevallen is dat onbegrijpelijk. Wie was de beste baanloopster van 2024? Genomineerd zijn Julien Alfred en Sydney McLaughlin-Levrone. Alfred, uit Saint-Lucia, een Caribische eilandnatie die nog geen 200.000 inwoners telt, werd dit jaar wereldkampioene op de 60 meter in zaal, olympisch kampioene op de 100 meter en vice-olympisch kampioene op de 200 meter. Knap natuurlijk, maar net niet knap genoeg om nummer één te worden, denk ik.
McLaughlin-Levrone, een Amerikaanse, is olympisch kampioene op de 400 meter horden en stelde tweemaal het wereldrecord scherper: op de Amerikaanse olympische selectiewedstrijden en tijdens de Spelen. Haar 50.37 in Parijs werd hier en daar buitenaards genoemd. Pure onzin, zeggen astronomen. Een paar onbetwistbare cijfers wijzen in dezelfde richting. Ze geven het verschil aan tussen enerzijds de wereldrecords op de 400 meter horden en anderzijds de wereldrecords op de 400 meter vlak. Bij de mannen bedraagt het 2.91 seconden (47.94 door de Noor Karsten Warholm, 45.03 door de Zuid-Afrikaan Wayde van Niekerk). De 50.37 van McLaughlin moet worden vergeleken met de 47.60 van de Oost-Duitse Marita Koch: 2.77 seconden. Een vrijwel identieke uitkomst, dus. Weliswaar kan over de context een en ander opgemerkt worden, maar de conclusie blijft overeind: McLaughlin-Levrone is niet van een andere planeet afkomstig, tenzij ook Warholm tot een buitenaardse categorie behoort, wat weinig waarschijnlijk is, onder meer omdat hij op de 400 meter vlak van de wereldkampioenschappen in zaal, afgelopen maart, verslagen werd door… Alexander Doom.
Als om de tegenstellingen ten top te drijven verkoos de Amerikaanse atletiekbond twee weken geleden niet McLaughlin-Levrone tot nationale atlete van 2024, maar wel Gabby Thomas, olympisch kampioene op de 200 meter en de twee estafettes. Complex, die topatletiek.
Onverbeterlijk
Wie verdient dan wel de titel van wereldbaanatlete van het jaar? Beatrice Chebet, zeker weten. In mei verbeterde deze Keniaanse in het Amerikaanse Eugene het wereldrecord op de 10.000 meter. Met 28.54.14 dook ze als eerste onder 29 minuten. Op de Olympische Spelen won ze om te beginnen de 5000 meter, waarbij ze haar landgenote Faith Kipyegon achter zich liet, de grootste aller tijden op de middenafstand. Vier dagen later veroverde Chebet ook goud op de 10.000 meter, zelfs Sifan Hassan was in de verste verte niet tegen haar opgewassen. Midden september ten slotte was ze ook de snelste op de 5000 meter van de Diamond League-finale in Brussel; de tweede finishte 12 seconden later. In maart was Chebet al wereldkampioene veldlopen geworden. Toegegeven, veldlopen wordt niet op de baan beoefend. Maar deze wereldtitel doet alvast geen afbreuk aan haar superioriteit en talent.
Chebet zal dus niet tot wereldbaanatlete van 2024 worden verkozen. Waarmee de jury, waartoe ook sociale media behoren, zichzelf een brevet van onkunde heeft bezorgd. Inmiddels is Chebet, 24 jaar, bevorderd tot korporaal op verdienste zoals dat bij de Keniaanse politie heet. Met haar 1,60 meter en 45 kilogram is ze bijna zeker de kleinste en de tengerste van de nationale ordediensten. Als dat maar goed afloopt.