In oktober 1979 opende La Masia officieel zijn deuren. Het groeide uit tot het beroemdste opleidingsinstituut ter wereld. Met onder meer Messi, Xavi, Iniesta, Busquets en Picqué als bekendste ‘vormelingen’. Het bleef een tijdje stil de voorbije jaren met de zestienjarige Ansu Fati – uit Guinee-Bissau en sinds zijn twaalfde in Barcelona – leverde La Masia een nieuw toptalent af.
Deze week brengen we in vijf afleveringen een beknopte historiek en de filosofie van La Masia.
Camino de La Masia: de tocht naar La Masia (2)
Laureano Ruiz richtte het huis dus in met twee basisregels: het gevoel voor de bal en de looplijn met het hoofd omhoog. Van 1971 tot 1976 construeerde hij een nieuw feit: vijf titels op rij voor zijn jeugdploegen, terwijl Barça in zijn historie bleef steken op die van 1951 en 1959. In 1976 werd hij tijdelijk coach van het eerste elftal en had hij eventjes Johan Cruijff onder zijn hoede. Onder zijn leiding voerde Barça op 30 april 1976 een demonstratie op in Madrid, tegen Real: 0-2 Een uitslag die wat in de schaduw staat van de 0-5 van 1974, maar inzake uitvoering zeer dicht in de buurt kwam van wat Ruiz zich van de volmaakte voetbalmatch voorstelde. Hij week later uit naar de Verenigde Staten, waar hij een academie onder zijn naam opzette: The Laureano Ruiz Soccer Academy.
Hij schudde stevig aan de boom door de representatieve Amerikaanse visie op sport scherp op de korrel te nemen. Hij pakte de uitspraak van Vince Lombardi, de succesrijkste coach van het American Football, zonder angst aan. Lombardi toeterde: Winning isn’t everything, it is the only thing. Ruiz legde uit hoe dit leidde tot een foutieve en zeurderige mentaliteit tegenover de opponent, de scheidsrechter, de eigen ploegmaat, de coach en de ouder.’Dumpen’, riposteerde Ruiz. ‘Speel met kwaliteit, toon het ze en des te meer geluk en plezier straal je uit.’ En hij bracht de Amerikanen zijn geloofsartikelen bij via The Spanish Soccer Bible. Daarin legde hij de principes uit die hij had ontworpen op La Masia, althans de voorloper ervan.
Een curieus betoog dat leidt tot genot. Het komt kort gezegd op het volgende neer: een speler van acht tot tien mag enkel dribbelen, niets dan dribbelen.
Taboe? Op doel schieten en de bal een wilde hengst geven. Tweede taboe? De fysieke inspanning. Dribbelen tot ze erbij vallen, op smalle veldjes met kleine doelen.
De richtlijn van Ruiz voor de volgende fase is even klaar en duidelijk: een speler van elf tot veertien jaar leert het betere passeerwerk. Het individuele aspect van de perfecte balcontrole blijft bewaard. Op het einde van de sessie moet men het onverwachte onder de knie hebben: de zeldzame en vol verbluffing stekende voorzet naar de teamgenoot.
In de latere leeftijdscategorie doelt Ruiz op het aspect ‘het lezen van de logica van het spel’. Hier hamert hij op de ontleding van fysieke krachtpatserij en het oneigenlijke gebruik van lichaamsdelen als armen, schouders, ellenbogen en handen ter tegenpartij. Het onderdeel ‘mentale sterkte’ komt ook aan de orde. Zij het pas nadat ‘de leerling’ eerste de elementen ‘dribbelen, passeren, samen spelen schieten’ onder controle heeft gekregen. Zo verzoende de professor schoonheid met de discipline tot een eigentijdse voetbalpedagogiek. De jonge mens ontdekt zichzelf, wordt zich bewust van zijn kunde en voltooit het proces van zelfverwerkelijking. Tussen 1979 en 2019 bestudeerden een dikke zeshonderd jeugdspelers deze beginselen van de kunst van het voetballen. Een zeventigtal onder hen droegen ooit het shirt van de ‘blaugrana’ ten aanschouwe van de socio’s in Camp Nou.
Het is de lange weg naar La Masia. Ik loop hem even mee. En leer hem langzaam ontdekken.
Men prent zichzelf eerst in: alles begint bij de bal.
Het ronde ding: centraal, cruciaal, steeds in de buurt!
Automatisme twee: het zicht op het spel. Laat de bal meteen los en weet waar de vrije man zich bevindt.
Dogma drie: ervaar het spelen als een leerproces. Wie te veel speelt, valt door de mand Daar zit de contradictie: het meest speelse voetbal ontstaat dus dankzij noeste arbeid.
Factor vier: onderhandel niet met ouders. Men volgt het systeem, niets dan het systeem. Persoonlijke coaches zijn uit den boze, elk jaar komt de evaluatie, ouders accepteren de gedragscode.
Component vijf: fair play, fair play, driewerf fair play! Geen speld tussen te krijgen. Verbod tot bekritiseren van scheidsrechter en tegenpartij. Zelfs al heeft de speler gelijk, dan nog volgt de onverbiddelijke schorsing. De trainer zwijgt langs de lijn, geeft de uitbrander in de kleedkamer aan de aanvoerder en die regelt het met de ‘dader’. In en rond het veld zijn de regels zeer strikt: geen gemekker, ban de vuile overtreding.
Men prent zichzelf in, bis: kinderen blijven kinderen, jongeren zijn jong.
Kibbelen en kattenkwaad, het mag, buiten de wedstrijdformat om.
Regel zes: de deugd der nederigheid.
Het B-elftal eet dagelijks met de jeugd: ook het A-team zit geregeld aan dezelfde tafel.
Zo vermijdt men idolatrie bij de jongeren en verplicht men de vedetten de voeten op de grond te houden.
10 reacties
Pingback: bacon999
Pingback: วิเคราะห์บอลวันนี้
Pingback: ดูหนังออนไลน์ฟรี
Pingback: bear archery
Pingback: site
Pingback: รับซื้อ iPhone
Pingback: ấu dâm
Pingback: image source
Pingback: รับทำเว็บไซต์
Pingback: ไม้พื้น