1973-1974: BAYERN MÜNCHEN, DE OPKOMST VAN HET BEIERSE BOLWERK TUSSEN ‘REBELL’ BREITNER EN ‘KAISER BECKENBAUER’
Finale: Bayern München – Atletico Madrid 1-1, 15 mei 1974, Heizelstadion Brussel
Bayern München – Atletico Madrid 4-0, 17 mei 1974, Heizelstadion Brussel
De weg naar de finale in Brussel…
Het einde van Ajax. Een donderslag bij heldere hemel. Het vertrek van Johan Cruijff in augustus 1973 naar FC Barcelona liet diepe sporen na. De Amsterdammers mochten de eerste ronde overslaan en het lot bracht hen opnieuw naar de CSKA Sofia. De 3-0 en 1-3 van het jaar voordien kregen geen gevolg. In het Olympisch Stadion was het puffen geblazen: slechts 1-0 na een doelpunt van Jan Mulder. In de Bulgaarse hoofdstad hadden 70.000 fans van de legerclub bloed geroken. Op woensdag 7 november 1973 eindigde het avontuur van Ajax na een goal van Mihailov in de 116 de minuut. Van september 1968 tot november 1973 was Ajax aanwezig in vier Europa Cupfinales en in een halve finale van de Beker der Jaarbeurssteden. Dat was wennen geblazen. Wie zou de rol van de Nederlanders overnemen?
In Beieren keek men met argusogen toe. West-Duitsland had in 1972 met veel overtuiging het Europees Landenkampioenschap gewonnen. In het team van de Mannschaft: doelman Maier, verdedigers Beckenbauer, Schwarzenbeck en Breitner, aanvallers Hoeneß en Müller. Met deze sterke as achtte men zich gewapend om de top te bestormen. En toch … Ruzie! Dat was de enige omschrijving voor de gemoedstoestand van de selectie van Bayern in de herfst van 1973. Tussen de jonge generatie, aangevoerd door Paul Breitner en Uli Hoeness, en Franz Beckenbauer, de machtsdrager in het hart van het elftal, boterde het niet meer. Het succes op eigen bodem, twee opeenvolgende landstitels, kreeg geen internationale vertaling. De vernedering tegen Ajax in de kwartfinale van 1972-‘73 (4-0 nederlaag) liet diepe sporen na. In Verrückte Bundesliga haalt auteur Tom Bender de volgende exemplarische anekdote over de Bundesligawedstrijd FC Kaiserslautern-Bayern aan: ‘Twintig minuten voor tijd leidde Bayern met 1-4. Van dan af deed iedereen zijn zin. Kaiserslautern won met 7-4! Men liet Beckenbauer aan zijn lot over.’ Na afloop brak de etterende zweer helemaal open. Voorzitter Neudecker eiste op zondagochtend een straftraining en wie niet meer in de pas wou lopen, mocht ophoepelen. Intussen was het ook in Europa al kantje boord geweest. Tegen de Zweedse liefhebbers van Atvidaberg kroop Bayern door het oog van de strafschopnaald (3-1 winst thuis en 3-1 verlies uit) en de politiek zwaar beladen confrontatie met de ‘staatsamateurs’ uit de DDR van Dynamo Dresden draaide uit op een doelpuntenthriller (4-3 in München, 3-3 in Dresden). In 21 wedstrijden had de voorheen zo secure Bayernafweer liefst 44 goals geïncasseerd. In Zweden had de beloftevolle Torstensson Bayern bijna de das omgedaan. Neudecker kocht hem voor de jaarwisseling in. De match tegen Dresden was het eerste Duits (West)-Duitse (Oost) duel in de Europa Cup en tekende de grimmige sfeer tussen de Bondsrepubliek (West) en de Democratische Republiek (Oost). Bayern klauterde uiterst moeilijk over Dynamo na een typische politieke rel. De anticommunistische voorzitter Neudecker weigerde te overnachten in de DDR. Hij verbleef met zijn club in een hotel op de grens en insinueerde een mogelijke ‘voedselvergiftiging’ door de veiligheidsdienst Stasi. Binnen het kwartier leek Bayern op koers te liggen: 0-2. Dynamo draaide de rollen om: 3-2 na 56 minuten. De onvermijdelijke Müller redde het Münchense meubilair. In de lente stond er geen maat meer op de kracht van Bayern: CSKA Sofia (4-1) en Ujpest Dosza (3-0) werden met gemak van de mat geveegd. De finale tegen Atletico zorgde voor een primeur. Na de 1-1, dankzij een gelijkmaker in de laatste minuut van de verlengingen door ‘voorstopper’ Schwarzenbeck, trokken beide teams twee dagen later opnieuw ten strijde. Hoeneß en Müller liet zich niet meer afstoppen: 4-0. Bayern koesterde het conflict.
Bayern als voetbaluitgave van het Wirtschaftswunder
Ik fiets van München naar Giesing langs het indrukwekkende landschap van de rivier de Isar en stop aan de Grünwalder Straße. Het vervallen stadion ademt het verleden, hier speelde Bayern van 1926 tot 1972, en is nog steeds met mooie bomen omzoomd. In deze buurt voetbalde Franz Beckenbauer in zijn kindertijd op straat. Ik ga op zoek naar de diepere persoonlijkheid van de man die Bayern in een tijdspanne van amper één decennium – tussen 1965 en 1976 – van anonieme formatie in de Tweede Bundesliga optilde tot op het niveau van wereldkampioen.
Bayern München is de voetbaluitgave van het West-Duitse Wirtschaftwunder. Na de Tweede Wereldoorlog herrees de economie van de Bondsrepubliek in een mum van tijd uit de nationaalsocialistische ruïne en transformeerde het land zich tot een der toonaangevendste van de wereld. In het clubvoetbal verliep het aanvankelijk veel stroever. Dat veranderde in 1963 met oprichting van de Bundesliga. De eerzuchtige nieuwe Bayernpresident Willy Neudecker zag dat proces met lede ogen aan. Hij begreep dat Bayern slechts een onbeduidende stip op de nationale waardeschalen vormde, maar bleef niet bij de pakken neerzitten. Hij voerde met harde hand het professionalisme in. Neudecker onderging in ijltempo een metamorfose van bescheiden bouwondernemer tot een tycoon met een imperium. Bayern zou er wel bij varen. Dat had veel te maken met puur toeval: de ontdekking van het supertalent Franz Beckenbauer.
Bayern, club met liberale joodse stichters versus nationaalsocialistische propaganda
Die kwam op 11 september 1945 in de Münchense buitenwijk Giesing ter wereld. Door het web van de geschiedenis weven zich ingenieuze draden. De stad kreunde onder het onverwerkte oorlogsverdriet. Het voetbalstadion lag in puin en Bayern haspelde noodgedwongen zijn thuiswedstrijden af in … Giesing. Precies in dezelfde week vaardigden de Verenigde Staten een verbod uit op ‘nazistische sportpropaganda’. Dat had gunstige gevolgen voor Bayern want het opende de deur voor de terugkeer vanuit Zwitserland van Kurt Landauer, clubpresident van 1922 tot 1932 en kind van een joods handelsgeslacht. Hij ontsnapte aan de Endlösung. Landauer liberaliseerde en bevrijdde Bayern tussen 1947 en 1951 van de obscurantistische dwangbuis van de NSDAP.
Landauer was in de leer gegaan bij zijn vriend Walther Bensemann, in 1900 één van de stichters van Bayern. Walther Bensemann, der Mann der den Fußball nach Deutschland brachte. In de gelijknamige biografische roman brengt geschiedschrijver Bernd-M. Beyer het leven van Bensemann in beeld. De zoon van een joodse bankier promootte de artistieke, aanvallende zending van het Schotse ‘passing game’ en knoopte dat aan de boodschap van verbroedering der mensen. Hij vocht vooroordelen over andere nationaliteiten en godsdiensten aan en hoopte op het voetbal als die Religion der Völker. Deze missie zou hij zijn hele leven uitdragen. Zijn favoriete stijl ademde hij gulzig in bij zijn geestesgenoten van het zogenaamde ‘Donaufußball’ uit Boedapest (MTK) en Wenen (Austria) waar liberale joden een sierlijke flair doceerden en het passing game begiftigden met een scheut individualistisch intellect. Hij gaf het ontluikende Duitse voetbal een gezicht: dat van de dissidente tegenstroom, van de vrije meningsuiting en van de jeugdige esprit. Het charisma en de bonhommie van Bensemann smokkelden de nieuwe sportgeest binnen. Bij zijn eigen club Bayern vond hij in Kurt Landauer een van zijn gretigste adepten.
In 1932 won Bayern zijn eerste kampioenschap, in 1933 ontmantelden de nazi’s na hun machtsovername ‘der Judenclub’.
Bayern zou de klap dus pas te boven komen in de week van 11 september 1945 dankzij de maatregelen van de Verenigde Staten én tijdens de geboorteweek van Franz Beckenbauer.
Liefdesaffaire redt Beckenbauer voor Bayern
‘Mein wunderschöner Trick hielt Franz Beckenbauer bei Bayern.’ Tschik Cajkovksi regelde zijn zaakjes slim. Aartsrivaal München 1860, op dat ogenblik de nummer één van West-Duitsland, bracht een scherp bod uit op de ster in wording. De Joegoslaaf Cajkovski was coach van Bayern. Hij eiste van zijn spelers technisch vermaak en avontuurlijke aanvalslust.
Cajkovski stuurde een mooie blonde Bayernfan om Beckenbauer af. Ze verleidde hem. Zijn oren stonden niet meer naar een topcontract en ze huwden. Op dat ogenblik was hij echter al vader. Der Franz zocht immers voor reeds voor zijn achttiende het seksuele genot bij een jeugdvriendin. Zij beviel negen maanden later van zijn zoon Thomas.
Omtrent zijn politieke voorkeur deed hij nooit geheimzinnig: CSU, de conservatieve Beierse vleugel van de christendemocratie. Bovendien was hij belijdend katholiek. Toch bedreef hij graag de vrije liefde.
De ‘Heimatpresse’ sleep de messen. Seks voor het huwelijk? Een ongetrouwde vader? Het schandaal dreigde. Cajkovski nam hem als ‘zijn ontdekking’ in bescherming en loodste ook nog twee andere wonderkinderen binnen. De schrale en houterige doelman Sepp Maier en de aan overgewicht lijdende midvoor Gerd Müller. De drie transfers werden bijzonder kritisch onthaald en de media beschouwden Cajkovski als een zonderling.
Uitgerekend deze drie gaven de droom van voorzitter Neudecker gestalte.
Hyperdoelmatige machine van het Beierse machtsbastion
Hij stond echter nog voor een kwalijke hindernis. De onverschilligheid van de publieke opinie voor Bayern, want München 1860 was de volkse en zeer populaire tegenpool. Zijn gehaaide zakeninstinct beviel snel van een uitgekiend plan dat het tij moest keren. Om de concurrentie de loef af te steken, bediende hij zich van feeling voor het Freudiaanse. Hij smeedde de nieuwe bedrijfscultuur van Bayern vlekkeloos op maat van de verzuchtingen van de Beierse aristocratie van herenboeren en baronnen. Hij kneedde de gemiddelde Bayernvedette tot evenbeeld van de welgestelde Duitse kleinburger een nooit tegen de stroom inroeiend monument van deftigheid en vooral oersaaiheid. Bayern kreeg het aureool van hyperdoelmatige machine die buiten de staatsgrenzen niemand kon opwinden. Daarmee sneed Neudecker een gedeelte van de historische wortels van de vereniging door. Hij wenste niet op twee gedachten te hinken en verkoos de trendbreuk met het verleden. Zijn nieuwe Bayern schaarde zich achter de elitaire wereldbeschouwing van het Beierse machtsbastion. Franz Beckenbauer verpersoonlijkte deze keuze. Ondanks het feit dat hij wereldklasse etaleerde, sprak hij nooit tot de verbeelding. Hij miste het rebelse vernuft van George Best, de nonconformistische goochelkunst van Johan Cruijff of de uit ellende geboren intuïtie van Jimmy Johnstone. Coach Udo Lattek nam de scepter over van Cajkovski en bande het laatste greintje avontuur uit het spel van Bayern. Het Heilige Resultaat stond voorop. Voetbal van achteruit, met libero Beckenbauer als meester van de kunst.
Breitner als intellectuele tegenpool van Beckenbauer
In Paul Breitner vond hij zijn intellectuele tegenpool. Die leefde, als opkomende jonge leidersfiguur, in een haat-liefdeverhouding met der Franz. Met Bayer kende Breitner vijf gouden jaren: drie titels, één beker, één Europa Cup der Landskampioenen. Breitner oordeelde het in 1974 welletjes en aasde toen op een lucratieve transfer. Hij zag zijn wensen vervuld worden en vertrok voor bijzonder veel geld naar Real Madrid. Op negentienjarige leeftijd kocht Bayern hem weg bij de amateurvereniging ESV Freilassing. Als gevolg van zijn voortdurende aanvaringen met Beckenbauer kreeg hij veelvuldig de hoon van het publiek over zich heen. Zijn flirts met het marxistische gedachtegoed schoten in het verkeerde keelgat van het in behoudzucht badende Beieren. Beckenbauer en Breitner konden onder geen beding door één deur. Het liep vrijwel onmiddellijk fout tussen de nukkige ‘linkse’ rebel en de enigszins hooghartige ‘rechtse’ leider van het elftal. Breitner hield ervan om de hiërarchie te tarten en distantieerde zich van het leidende Bayerntrio: voorzitter Neudecker, manager Schwan, kapitein Beckenbauer. Hij liep te koop met zijn verzet en verwierf aanvankelijk ook de steun van de jonge Uli Hoeness. Hij oordeelde dat zijn aanvoerder veel te defensief dacht en daardoor ‘goed voetbal’ verhinderde. De voormalige pedagogiestudent liet haar en baard groeien en profileerde zich als lid van de politieke vleugel van de mei ’68-beweging. De Amerikaanse krant The New York Times karakteriseerde hem als ‘nieuwe held van de tegencultuur’. De boulevardpers opende een tegenoffensief en hekelde hem als ‘Roten Paul’, in de wetenschap dat dit altijd in slechte aarde viel bij het grootste deel van West-Duitse publieke opinie. Ondanks zijn rebellie ‘vermarkte’ Breitner ook zichzelf. Hij toonde zich bikkelhard in financiële kwesties, zodat hij snel de naam kreeg enkel op imago uit te zijn. Hij stond op zijn rechten, presenteerde zich als ‘individualist’ en verfoeide het aloude Duitse motto dat ‘het elftal de enige vedette is’. Zijn tegendraadsheid zorgde voor commotie en opende de ogen van veel jongeren. Anderzijds gedroeg hij zich als een echte ‘Profi’. Tijdens de trainingen ging hij tot het uiterste en in de wedstrijd kon men zelden om hem heen. Op jonge leeftijd eiste hij naast het trio Maier-Beckenbauer-Müller zowel bij Bayern als bij de Mannschaft zijn positie op. Hij stond altijd op zijn strepen en nam de ploeg mee op sleeptouw, tegen de stroom in. Ondanks het voortdurende verzet van ‘der Rebell’ tegen ‘der Kaiser’ vormden ze toch een sterke tandem die samen alle denkbare prijzen won.