De volgende maanden voeren de Rode Duivels de wereldranglijst aan. Wist u dat ze dat ook al deden in…1920? Ontdek de geschiedenis van de nationale ploeg in ‘Honderd Duivelse Voetbalfeestjes’. Op www.dewitteduivel.com in wekelijkse afleveringen. Of in het boek: hier te koop aan 15 euro (verzendingskosten gratis, winkelwaarde 20 euro).
Bestellen via: De Vliegende Keeper op rekeningnummer BE 89 9731 0520 1685
Aflevering 1:
BELGIE – DUITSLAND 6-2, 23 NOVEMBER 1913
Stadion: Antwerp FC (Broodstraat)
Toeschouwers:6500
België: Henri Leroy (Union); Charles Cambier (FC Brugeois), Gaston Hubin (Racing Brussel); Joseph Thys (Union), Oscar Bosschaert (Daring), Maurice Decoster (Racing Brussel); Joseph Musch (Union); Ferdinand Wetz (Antwerp); Sylva Brébart (Daring); Jan Van Cant (Racing Malines); Georges Hebdin (Union)
Scoreverloop: 15’ Brébart (1-0), 27’ Van Cant (2-0), 29’ Van Cant (3-0), 41’ Brébart (4-0), 55’ Wegele (4-1), 58’ Brébart (5-1), 58’ Fuchs (5-2), 87’ Van Cant (6-2)
Stap even in de richting van het huidige Zuidstation van Antwerpen. En beeld je in: hier rees ooit het eerste deftige stadion van de Royal Antwerp Football Club op. De Great Old vond een thuishaven tussen 1908 en 1923 aan de toenmalige Broodstraat, op wandelafstand overigens van het Kiel van rivaal Beerschot. Ik probeer me voor te stellen hoe daar Keizer Wilhelm II enkele dagen na de met 6-2 verloren wedstrijd een ‘plechtig handgetekende’ brief liet overhandigen waarin hij uitvoerig de gastvrijheid van de Belgen prees voor zijn, ook in Antwerpen talrijk verblijvende, landgenoten. Want de avond voor de match organiseerde men een groot drinkgelag met de Deutsche Turnverein. Minder dan één jaar later sloeg de sfeer helaas helemaal om nadat Wilhelm II België de oorlog verklaarde.
Hoe zou Charles Cambier zich op 23 november 1913 hebben gevoeld? Ik breng even in herinnering: de dag van 7 mei 1910, de dag dat de wereld even verging voor elk blauwzwart hart. In de bekermatch tussen de topteams van toen – Union en FC Brugeois (later Club Brugge) – schopte Guillaume Van den Eynde van Union Charles Cambier, zijn concurrent bij de nationale ploeg en beiden zeer acrobatisch aangelegd, immers een beenbreuk. De Brugse Charles sleet vervolgens liefst twee jaar van zijn leven al revaliderend in een Brusselse kliniek. Op dat ogenblik was hij de beste middenvelder van het land, met het hoogst aantal selecties voor België.
Ik zie Cambier voor mij als het prototype van de lopende, jagende middenvelder die met veel powerplay en organisatievermogen de match naar zijn hand zet: de spil van het elftal. Hij schaamde zich niet voor een krachtterm meer of minder. Hij miste door deze doodschop zeventien interlands. Zonder zijn akelige blessure had Cambier de kaap van veertig ‘caps’ gehaald voor de Eerste Wereldoorlog. Nu bleef hij steken op 23, twee minder dan de toenmalige recordhouder Camille Van Hoorden. Er liep in die tijd dus geen betere, vooral completere, voetballer op de Belgische velden dan Charles Cambier. En dat begrepen ook de meer dan zesduizend supporters die hem bij zijn terugkeer in de nationale ploeg een vurig applaus gaven. Cambier was als het cement van het elftal. Naast hem speelde Jan Van Cant zich in de kijker. De dribbelende linksbuiten van Racing Mechelen – die ook uitblonk in de atletiekdisciplines spurten en kogelstoten – scoorde liefst drie doelpunten. Pol Jacquemyns, de nestor van de Vlaamse sportjournalistiek, omschreef hem als ‘briljant’. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd hij vaak geselecteerd voor The Front Wanderers maar de ellende van de Flanders Fields tekende bij zijn terugkeer zijn lichaam. De psychische trauma’s als gevolg van het oorlogsgeweld tastten zijn geestelijke vermogens aan en hij overleed op jonge leeftijd in 1929. Maar die gedenkwaardige dagen rond 23 november 1913 stonden dus in het teken van Jan Van Cants ongrijpbaarheid, een Belgisch-Duitse drankverbroedering en van de wedergeboorte van de Brugse strateeg Charles Cambier. België versloeg Duitsland met 6-2. Een gedenkwaardige zege terwijl de tragedie voor de deur stond.