Club Brugge won in 1920 zijn eerste landstitel. Bijna honderd jaar later, 98 om precies te zijn, tekende blauwzwart voor zijn vijftiende kampioenschap. Een wandeling van Hector Goetinck tot Ruud Vormer.
(7) 1992: HUGO BROOS LANCEERT DANIEL AMOKACHI
Georges Leekens ruilt met veel mediatumult Club Brugge in voor het KV Mechelen van John Cordier. Hugo Broos stapt schuchter door de poort van Olympia, drie jaar na zijn afscheid als speler. Zijn opdracht is geen sinecure: het vertrek van topschutter Farina opvangen en een plan ontwerpen zonder Jan Ceulemans. De Caje herstelt van een ernstige knieblessure, of erger: hij herstelt niet meer. In oktober 1992 hangt de bui over het blauwzwarte legioen: van dan af is de Belgische recordinternational een Brugse legende. Broos heeft nog een andere opdracht: het stroeve holderdebolderspel van het tweede seizoen onder Leekens uit de geesten bannen. De coach speelt de altijd bulderende Foeke Booy uit als diepste aanvaller en laat de beweeglijke Poolse aanwinst Dzuibinski zwerven. Hij ‘ontdekt’ Querter als creatieve libero en de 4-4-2 met Verspaille-Crève (rechts) en Borkelmans-Stephan Van der Heyden (links) op de flanken geven het geheel de soepelheid van een accordeon.
De toon wordt goed gezet met een spektakelrijke Supercupzege in het Vandenstockstadion. Bekerwinnaar Club verslaat kampioen Anderlecht met strafschoppen, na een 3-3-score. Booy kopt op de openingsdag met een magnifieke kopslag de 1-2 op het bord bij Standard. AA Gent (5-1); KV Kortrijk (6-2), Racing Genk (3-0) en Club Luik (4-0) keren met krassen op de ziel terug. Op de negende speeldag ramt de hoekige Fries op Lokeren zijn nummer 12 en Clubs 28 ste binnen. Dan gaat het licht uit: Booy wordt geveld door een ingewikkelde verwonding en 11 wedstrijden, 8 draws en 7 doelpunten verder lijkt de titel ver weg. Op de 22 ste speeldag ontploft de combinatie van de buffelende Booy (20 goals) met de atletische Amokachi tegen leider Anderlecht (2-0). De krachtige Nigeriaan vervangt de tegenvallende Dzuibinski en zorgt letterlijk en figuurlijk voor diversiteit in de Brugse aanval. Zijn twaalf doelpunten, meestal via explosieve spurtnummers, banen de weg naar een nieuwe bekroning. Met zeven zeges op rij – ook dankzij een attente Dany Verlinden – dient de topper met KV Mechelen zich onverwacht aan als kampioenenkraker: 3-2. De afsluitende en overbodige derby tegen Cercle schrijft geschiedenis als folkloristisch klapstuk (5-5).
(8) 1996: EEN SUPERMARIO EN EEN JONGEN VAN GLAMOUR: STANIC & OKON
Drie opeenvolgende paarse kronen (1993-1995) jutten de frustraties op. De verkoop van Amokachi naar Everton doet de kassa rinkelen maar verarmt de veelzijdigheid van de selectie. Broos bedenkt, uit de nood geboren, een nieuw systeem: door het centrum vanuit de inschuivende libero Paul Okon richting René Eyckelkamp , de enige kaatsende en de bal afschermende spits, met veel bewegende spelers rond hem. Club creëert veel rijpe mogelijkheden – met de fantastische Supercupzege op Anderlecht (1-3) in een hallucinant decor van donder en bliksem als uitschieter – maar faalt in de afwerking. Broos begrijpt dat de middenvelder niet de neus voor doel bezit van de spits. De tocht leidt naar Kroatië: bij Osijek plukt Club Robert Spehar weg, onnavolgbaar in zijn zelfzuchtige nukken maar tevens briljant in de individuele actie. Via Benfica slaat men Mario Stanic aan de haak, in stijl en mentaliteit tegenovergesteld aan Spehar: een doener in de collectiviteit en bijzonder doelgericht. Stanic – Supermario – draagt in zijn Slavische flegma het leed van de burgeroorlog mee. In Brugge leeft hij op en wordt topschutter met 26 goals. Hij zal op de internationale scène doorbreken bij Parma en Chelsea en op het WK 1998 met Kroatië brons veroveren. Club start sterk maar sukkelt vol wisselvalligheid naar het einde van de heenronde. Dan schakelt het over naar de juiste cadans met 14 opeenvolgende zeges en 43 goals of 3 doelpunten per match. Club-Anderlecht vormt op de 23 ste speeldag de partij die de competitie doet kantelen. Staelens en Vermant neutraliseren de vroege penalty van De Bilde. Paul Okon wint enkele weken eerder de Gouden Schoen 1995 en is met zijn inzicht in de ééntijdcombinatie en de nuance tussen tempo en raffinement de sleutelspeler van de wedstrijd. Hij loopt net voor tijd een ernstige blessure op. De titel wordt ‘gevierd’ met een 1-3 nederlaag tegen Eendracht Aalst. Smaakmakers Stanic en Okon verzilveren hun prestaties met een toptransfer naar Italië. Super Mario vindt het geluk bij Parma; glamourboy Okon kiest voor Lazio. Van dan af zoekt Phaedra Hoste een man.
(9) 1998: EEN HALF SEIZOEN BEWEGINGSVOETBAL MET ERIC GERETS
In de lente van 1997 meldt Club de komst van Eric Gerets als coach! Hij zal Hugo Broos opvolgen. Niet onbelangrijk detail: eerst wil hij nog een klus klaren met Lierse en loodst de geelzwarten op de laatste speeldag naar het kampioenenbal! Het is een merkwaardig gezicht: de concurrerende coach volgt vanuit de tribune met blauwzwarte bestuursleden de matchen van Club. Tegelijk wil hij zijn nieuwe werkomgeving leren kennen én hoopt hij op Brugs puntenverlies. Zijn voorbereidingen verloopt uitputtend en indringend. Na de heenronde prijkt Club onbedreigd op de eerste plaats met 15 zeges en 2 draws: 47 punten en doelgemiddelde van 45-10. Club spettert op de opening met 0-4 tegen de Buffalo’s. Hattrick van Spehar, die meteen de diepere grond van zijn conflict met Gerets tijdens de oefensessies ontbloot: Monaco. Het Kroatische goudhaantje levert Club een financiële bonus op van ruim 250 miljoen frank of een dikke 6 miljoen Euro. Het elftal sluit de rangen want Spehar, 40 goals in 50 partijen, is dikwijls een interne bron van onrust. Het team rolt als een pletwals over de tegenstand: acht zeges op rij. Met demonstraties op het Lisp, bij landskampioen Lierse (2-4) en Sclessin. Na de uitsluiting van libero Ilic bluft een vloekende coach zijn team naar een 0-3: één op één rond Eric Addo en Lorenzo Staelens in defensie, een frisse combinatie Van der Elst-Anic op het middenveld en met drie zwervende spitsen Verheyen, Fadiga en Claessens ten aanval! Eind november arriveert de vervanger van Spehar: Edgaras Jankauskas. Vanwege de fysieke gelijkenis – blond, struis en groot – doopt de Kop hem om tot Sterke Jan. De Rus lacht niet begrijpend maar sleurt Club meteen uit het Ekerse moeras: 2-2 bij Germinal en door het oog van de naald. Jankauskas kraakt de week daarop Anderlecht en stuurt blauwzwart de ruimte in richting titel. Dan toont de curve een weerbarstig karakter. De gereserveerde Rus blijkt minder mobiel dan vermoed en de temporijke lijnen slibben dicht. In wedstrijd 25 deelt achtervolger Racing Genk een gevoelige tik uit: 3-0. De kampioenenviering wordt in de kiem gesmoord door Germinal (1-3), de tent naast Olympia sluit snel zijn deuren. Het feest krijgt extra grandeur bij grote rivaal Anderlecht, via Sven Vermant (0-1). Genk finisht op 18 punten, maar blaast het uitbollende Club van de Heizelmat (4-0). Geen dubbel voor Eric Gerets en het begin van een venijnige vete met Lorenzo Staelens, die na negen Brugse jaren zijn tenten in het Vanden Stockstadion opslaat.
5 reacties
Pingback: สล็อตวอเลท
Pingback: right here
Pingback: เว็บทางเข้า spinix188
Pingback: phishing links
Pingback: c2c chat