De laatste minuten van een wedstrijd worden in Italië de ´zona Cesarini´ genoemd. Vanwege 13 december 1931, de oefenwedstrijd Italië-Hongarije. De ´squadra azzurra´ kwam toen twee keer op voorsprong, maar twee keer maakten de Hongaren weer gelijk. In de allerlaatste minuut scoorde Renato Cesarini alsnog het winnende doelpunt: 3-2.
Op zichzelf beschouwd geen legendarisch moment, het was immers slechts een oefenwedstrijd. Maar een week later noemde een journalist een andere goal in blessuretijd een ´gevalletje Cesarini´. Cesarini deed het bovendien veel vaker, in de slotminuten scoren. Zijn club Juventus werd tussen 1931 en 1935 vijf keer op rij landskampioen, voor een belangrijk deel ook dankzij de late doelpunten van Cesarini.
Zo werd de term ´zona Cesarini´ steeds meer gangbaar. Italianen gebruiken hem zelfs buiten het voetbal, om te beschrijven dat er op het laatste moment nog iets ultiems moet of gaat gebeuren – waar wij ´te elfder ure´ of ´op de valreep´ zouden zeggen.
Bron: Peter Zantingh, we vergaten te voetballen – Taalvondsten en versprekingen in de voetbalsport, 2016, blz. 165
In Simon Kuper´s ´De wereld aan mijn voeten – Een reis door het art van het mondiale voetbal in 9 WK´s´ (2025) wordt het volgende gezegd over de zona Cesarini: ´Dat is vijf minuten voor rust, de eerste vijf minuten van de tweede helft en de laatste vijf minuten van de wedstrijd. En zona Cesarini zijn ook de vijf minuten waarin je scoort of een doelpunt tegen krijgt´. M.a.w. de zona Cesarini zou intussen een veel ruimere betekenis hebben gekregen: het zijn blijkbaar perioden in een wedstrijd waarin als er in gescoord wordt, dat een bijzondere betekenis heeft. Natuurlijk: in de allerlaatste minuut of in blessuretijd scoren kan beslissend zijn, maar ook kort voor en na de rust zijn er scoregevoelige fasen in een wedstrijd omdat de concentratie van de spelers dan vaak afgenomen is – met de kleedkamer in gedachten of juist daaruit weer vertrokken zijnde.
Rob Siekmann
Share.