De geschiedenis kan zich nog maar eens herhalen. De winnaar van de reguliere competitie zou alweer naast de landstitel kunnen grijpen. De achtervolgers genieten van een psychologisch voordeel en al zeker als dit de beste ploeg van het land is. Club Brugge krijgt in de play-offs gewoon een herkansing en is toch de grootste tegenstander van dit format.
Ik was ruim een halve eeuw terug student van de legendarische professor filosofie Leopold Flam. Bij de bespreking van mijn jaarwerk – over de ‘troubles’ in Noord-Ierland – zei hij me dat ik ‘een overdreven rechtvaardigheidsgevoel had en dat ik vaak ongelukkig zou zijn’.
Met dat laatste valt het nogal mee, maar mijn overdreven rechtvaardigheidsgevoel zou wel eens de reden kunnen zijn van mijn afkeer voor de play-offs. Al zijn er veel meer redenen: de media-aandacht die volledig naar de topclubs is verschoven en het financiële voordeel, waardoor – ook al zijn er nog andere oorzaken – een aantal profclubs failliet zijn gegaan en bijna alle andere in buitenlandse handen zijn terechtgekomen. En ook al hoeft dat geen drama te zijn, de nieuwe eigenaars worden gedreven door sportief en/of financieel voordeel en niet door clubliefde.
De play-offs hebben ook voordelen: meer topmatchen (vooral interessant voor mensen zoals ik die voor niemand supporteren en gratis toegang hebben) en meer spanning. Dat laatste vooral dankzij de halvering van de punten. Ik heb het hier al eens geschreven: als je het echt spannend wil maken, geef je een club voor elk behaald punt een lotje voor de Champions-loting. Na de laatste speeldag wordt dan geloot voor de titel, de Europese tickets en degradatie. Spannender kan gewoon niet. Beerschot zou nog kampioen kunnen worden en Racing Genk en Club Brugge degraderen. Elk punt kan nog tellen. De kans voor zo’n scenario blijft klein, maar is veel en veel groter dan dat je Euro Millions wint. En daar blijven velen van ons toch ook nog in geloven.
De play-offs zijn volgend seizoen aan hun laatste editie toe, al is de beslissing nog steeds niet bekrachtigd. Mensen die het slecht met ons voetbal voor hebben of geen rechtvaardigheidsgevoel hebben, mogen nog hopen. In de Pro League is immers alles mogelijk. Het blijft ook vreemd dat de clubs die het meest te verliezen hebben aan het format de hardnekkigste voorstanders blijven. Union verspeelde drie keer op rij de titel in de eindronde, Racing Genk dreigt dit seizoen slachtoffer te worden en AA Gent – dat vijf jaar op rij naast de top-zes viel – stemde als enige topclub tegen een terugkeer naar een reguliere competitie. Al was Racing Genk alleen te overtuigen op voorwaarde dat hun O21 sowieso in 1B mochten blijven. Je kan niet in een competitie met stijgen en dalen willen spelen en niet willen dalen. Zo verlies je bovendien het voordeel van het hele opzet: je hoeft immers, net als in een competitie met alleen jeugdploegen, niet echt voor de knikkers te knokken.
Toeval
De grootste tegenstander van de play-offs is echter de club die er het vaakst van profiteert: Club Brugge. En dat is geen toeval. Het format van het Nederlandse Hypercube gunt de beste clubs een herkansing na een minder seizoen. Mindere ploegen hebben daar weinig aan. Integendeel. Ze hebben meestal ook een smallere kern en komen in de problemen door het aantal matchen. Vooral als ze dat seizoen ook Europees actief zijn. Daarom is dit een buitenkansje voor Racing Genk.
De kans dat Club Brugge net zoals vorig seizoen zijn achterstand opgelopen in de reguliere competitie goedmaakt en over de koploper springt, is na dit weekeinde behoorlijk groot. Verbazingwekkend is het niet. Ook al speelde Club nooit meer matchen op het hoogste niveau (Champions League en straks ook nog de bekerfinale). Zo’n gigantisch probleem is dit dus niet. Blauw-zwart heeft de beste en breedste kern van het land, bovendien is bijna de hele spelersgroep fit. Na drie speeldagen is de achterstand op leider Racing Genk bijna weggepoetst: nog één, eigenlijk anderhalf, punt. De regerende landskampioen heeft zijn lot weer in eigen handen. Alles winnen volstaat.
Dat lijkt dit seizoen gemakkelijker dan in vorige edities. Anderlecht, AA Gent en Antwerp zijn heel wat minder sterk dan Genk, Club en Union en konden tegen de drie koplopers nog niets rapen. De kans is reëel dat dit zo blijft en dan wordt de titelstrijd niet in tien maar slechts vier extra wedstrijden beslist. Daarom is het duel van zondag tussen Genk en Union zo belangrijk. Genk moet drie punten pakken, anders is de titeldroom wellicht voorbij. Dat voert de druk nog wat op.
Kruimels
In de play-offs ligt die druk altijd en volkomen ten onrechte bij de koploper. De eerste in de stand voelt zich na de halvering van de punten, die ook in de kopjes kruipt van spelers met een normaal rechtvaardigheidsgevoel, echt opgejaagd wild. Eén keer verliezen en je bent je bonus zo goed als kwijt. In een normaal systeem zou Genk nog steeds vijf punten voorsprong tellen. Dat geeft heel andere perspectieven.
De achtervolgers hebben daarentegen niets te verliezen. Ja, je kan altijd een paar plaatsjes naar beneden tuimelen in de ranglijst maar dat is niet dramatisch. Het gaat alleen om de hoofdprijs van 60 miljoen euro. De rest speelt voor de kruimels.