Overal waar Tadej Pogacar start is hij topfavoriet. Ook zaterdag in Milaan-Sanremo. Maar zijn de beklimmingen daar lang genoeg om het verschil te maken?
Ooit was Milaan-Sanremo een koers voor spurters. De wedstrijd verliep doorgaans volgens hetzelfde scenario. Het was een bijna driehonderd kilometer lange tocht van de Lombardische hoofdstad naar de badplaats aan de Riviera. Een compact peloton stormde op het einde de illustere Via Roma op om trekkend, sleurend en wriemelend voor de zege te spurten. Een adembenemend, vaak waanzinnig schouwspel.
Maar er kwam een tijd dat organisatoren niet aan de drang konden weerstaan om de moeilijkheidsgraad van hun wedstrijd op alle mogelijke manieren te verhogen. Ook Belgische organisatoren willen zich daaraan wel eens bezondigen en zochten zoveel mogelijk hellingen op. In Milaan-Sanremo werd in 1960 de Poggio ingevoerd om het de Italianen wat gemakkelijker te maken. Die 3,7 kilometer lange beklimming, met een gemiddeld stijgingspercentage van 3,8 procent, is eigenlijk niet echt moordend, maar na een lange en zenuwslopende wedstrijd scheidt ze de zure benen van de andere. Vooral ook omdat de legendarische wedstrijddirecteur Vincenzo Torriani in 1982 nog een andere nijdige hindernis uit zijn hoed toverde: de Cipressa, op een twintigtal kilometer van de aankomst. Daar wordt normaal voor een laatste selectie gezorgd.
Lang was die klim er voor vele Belgen te veel aan. Behalve dan voor Eddy Merckx die, indien de kopgroep hem te omvangrijk achtte, zelfs in de afdaling van de Poggio het verschil maakte. Hij won de Primavera zeven keer.
DE EERSTE CAMPIONISSIMO
Ondanks vele sprintfestivals zijn er in de bloemlezing over de Italiaanse lenteklassieker nogal wat sterke nummers te vinden. Zoals die van Costante Girardengo die de wedstrijd tussen 1918 en 1928 zeven keer won, officieel echter zes keer. Zijn eerste overwinning werd hem ontnomen door een domme wegvergissing. Daarnaast eindigde Girardengo in Milaan-Sanremo drie keer tweede en tweemaal derde. Elf keer op het podium van een klassieker, een niet-alledaagse prestatie. De voorkeur van Girardengo voor de lenteklassieker had onder meer te maken met zijn verjaardag, die hij de dag voordien vierde. Milaan-Sanremo werd lang gereden op 19 maart, de feestdag van Sint-Jozef. De wedstrijd voerde bovendien door Novi Ligure, de in Piemonte gelegen geboorteplaats van Girardengo.
Memorabel was de eerste zege van Girardengo in Milaan-Sanrelmo, in 1918. Het was toen de gewoonte dat de renners in het peloton de gelegenheid kregen om hun familie te groeten als ze hun huis passeerden. Girardengo vroeg dat ook, het werd hem echter geweigerd. Hij was zo kwaad dat hij voor een aanval koos en na een solo van 200 kilometer, in de gietende regen, met een voorsprong van dertien minuten zegevierde.
Italiaanse tifosi noemden Girardengo de allereerste campionissimo, zij vonden dat woord als het ware uit. Girardengo was immens populair en had zoveel aanzien dat de machinist van de sneltrein Milaan-Genua zijn locomotief in het kleine station van Novi Ligure eens tot stilstand bracht toen Girardengo aan boord was. Zo kon hij in zijn woonplaats uitstappen. Dat mocht eigenlijk niet en het kon de machinist zijn baan kosten, maar de Italiaanse nationale spoorwegmaatschappij durfde die sanctie niet nemen. Gegarandeerd had de woede van de massa zich tegen haar gekeerd.
EEN VRIJE VOGEL
Zaterdag staat met Milaan-Sanremo de eerste klassieker van het seizoen op het programma. Tadej Pogacar gaat, zoals dat bij zijn status hoort, als favoriet van start. De wedstrijd ontbreekt nog op zijn erelijst. Maar het is de vraag of de Cipressa en de Poggio voor hem lang genoeg zijn om het verschil te maken. Mathieu van der Poel lijkt in staat om de Sloveen daar te volgen. Tenzij Pogacar, vorig jaar in Milaan-Sanremo derde, voor een vroege aanval kiest en met een lange solo nog maar eens in de legende treedt. Liefst van al wint hij trouwens op een grootse manier, al straalt hij altijd een zachte, jeugdige speelsheid uit waardoor hij amper vijanden heeft. Maar net zo goed kan de wedstrijd, zoals vorig jaar, een ander verloop kennen en offert Van der Poel zich op voor zijn ploegmaat Jasper Philipsen die toen won. Wat dat betreft is de Primavera onvoorspelbaarder dan bijvoorbeeld de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix, waar het parcours nog meer voor een natuurlijke selectie zorgt. Aan verrassende winnaars ontbreekt het dan ook niet op de erelijst.
Voor vuurwerk zal Tadej Pogacar ongetwijfeld zorgen in Milaan-Sanremo. Op welke manier, dat valt vooraf niet te voorspellen. Pogacar is een vrije vogel die puur op zijn instinct koerst. Met een nederlaag kan de Sloveen leven. Hij zal dan die bladzijde snel omdraaien, verder zijn koersen uitkiezen en zich op de Ronde van Frankrijk voorbereiden. In eendagswedstrijden en met slechts één rittenkoers, het Critérium du Dauphiné, op het programma. Sommigen vinden dat vreemd, maar de wereldkampioen gaat ook wat dat betreft zijn eigen gang. In de wetenschap dat (hoogte)stages qua intensiteit niet voor wedstrijden moeten onderdoen.
Tadej Pogacar bepaalt zelf zijn strategie. Op en naast de fiets. In hoeverre de ploegleiding zich daarin moeit – er staan bij UAE Team Emirates naast een algemeen en sportief manager acht sportdirecteurs op de loonlijst – zal de volgende weken blijken. Zij zijn er tegen dat Pogacar deelneemt aan Parijs-Roubaix. Hijzelf twijfelt nog. Maar zal zich uiteindelijk door zijn gevoel laten leiden.