In de voorbije halve eeuw werden zestien Europese kampioenschappen georganiseerd. Het begon met Frankrijk 1960 en eindigde met Europa 2021.
Telkens stonden spelers op die het toernooi naar hun hand zetten, een onvergetelijke indruk nalieten of op beslissende momenten faalden. Ze gingen als helden of antihelden de geschiedenis in. Lees op De Witte Duivel een serie in zestien afleveringen:
Van Lev Yashin tot Marcus Rashford, helden en antihelden van het EK 1960-2021.
Aflevering 8: EK 1988 WEST-DUITSLAND
MARCO VAN BASTEN – DE RENAISSANCE VAN DE SIERKUNST VAN HET SCOREN
Finale: Nederland – Sovjet-Unie 2-0, Olympisch Stadion München, 25 juni 1988
De Hollandse School, daarmee had Nederland de wereld veroverd in het ‘gouden decennium 1969-1978’. Zonder te oogsten, maar met briljant balspel volgens de lijnen van de 4-3-3. Coach Rinus Michels begreep de realiteit van het topvoetbal en paste zich tactisch aan, hij schoof het bord om naar een meer controlerende 4-4-2. En toch raakte hij niet aan de essentie van het opwindende voetbal. Als zat die vooral verscholen in de prachtige doelpunten van Marco van Basten. De ware opvolger van Johan Cruijff, op de spitspositie zelfs nog efficiënter.
Marco van Basten. Had tegelijk iets mysterieus en minachtends. Zijn speelstijl dwaalde door de Europese cultuurgeschiedenis. Van Basten was renaissance. De wedergeboorte van de kunst, de sierkunst van het superieure scoren. Hij verrijkte het erfgoed van Milaan, sinds de vijftiende eeuw middelpunt van humanistische idealen als vrijheid, zelfrespect en menselijke perfectie. Gedreven door Leonardo da Vinci, heraut van de verfijnde smaak. Met zijn innoverende interpretatie van Het Laatste Avondmaal. Over verlossing, lijden en verraad. De drie hoofdthema’s uit het voetballeven van Marco van Basten.
Hij was als ‘de verlosser’. Bevrijdde het voetbal van de bonkige en sluipmoordende spits die het beeld van de jaren tachtig bepaalde: Hrubesch en Boniek enerzijds; Rossi, Lineker en Rummenigge anderzijds.
Marco van Basten als ‘Carmina Burana’: een ode aan de Latijnse lyriek en de magistrale muziek, die de middeleeuwse verknechting verjoeg en onbezonnen de erotiek verheerlijkte.
‘De ultieme spits van de jaren negentig. Goede techniek, een sterke pass, tweebenig, zeer handig in de kleine ruimte, slim kopspel, scherp spelinzicht. De complete voetballer.’ Aldus Pierino Prati, ex-Azzuro en maker van drie doelpunten voor AC Milan in de finale van de Europacup voor Landskampioen tegen Ajax in 1969. Over Marco van Basten. De aristocraat. De gazelle. De ‘Nurejev’ van het balspel. ‘Zijn bewegingen zijn als ballet en horen dus thuis op de kunstpagina’s’, schreef Jan Mulder. ‘Op de achtste dag schiep God Marco van Basten’, sprak een spandoek in het oranje Olympisch Stadion van München, 25 juni 1988. De dag waarop Nederland zich mede dankzij zijn droomvolley Europees kampioen liet kronen. ‘Ik ben de gentleman-goalgetter’, typeerde hij zichzelf bij zijn uitverkiezing tot Wereldvoetballer van het Jaar in 1992. Marco van Basten was Italiaans verleiden en romantiek met een scheut Utrechts/Amsterdamse bluf. Versace in het San Siro. La bella figura.
In 335 wedstrijden voor Ajax, AC Milan en Oranje 241 doelpunten. Stoïcijns schaamteloos. Met een gracieuze glans. Goals voor de onvergankelijkheid. De omhaal tegen FC Den Bosch. De volley tegen de Sovjet-Unie. De pedante plaatsbal tegen West-Duitsland. Op zijn negentiende drie doelpunten tijdens de ‘moord’ op het Feyenoord van Cruijff: 8-2. Drie landstitels, drie bekers en één Europacup der Bekerwinnaars met Ajax (tegen Lokomotiv Leipzig). Drie scudetti, twee keer de Europa Cup der Landskampioenen (Steaua Boekarest, Benfica), twee Europese Super Cups en twee Wereldbekers voor Clubs (Nacional Medellin, Olimpia Asunción) met AC Milan. Vier keer topscorer van Nederland, twee keer van de Serie A. Drie keer Europees Voetballer van het Jaar. Europees kampioen met Oranje. Hij beleeft zijn topjaar tussen de lentes van 1988 en 1989. Beslissende goal tegen het Napoli van Maradona en de titel met Milan. Topscorer en beste speler van het EK. Tien treffers in de strijd om de Europacup I, waarvan één in een soevereine serenade in de halve finale tegen Real Madrid: 5-0. En twee in de finale tegen Steaua (4-0) in een rood-zwart Camp Nou in Barcelona. Een artistiek hoogtepunt. ‘Milanista’-marmer van de Dom. Als jongetje krabbelde hij al op een briefje: ‘Ik ben de beste, op mezelf na.’
Hij hield zijn emoties binnen. Schuwde de openbaarheid. Had een hekel aan de pers. Deed nukkig tegen sponsors. Gedroeg zich onhoffelijk tegenover vrouwen. Negeerde nonchalant een wereldwijde voetbalactie tegen het racisme, ondanks zijn Surinaamse team- en lotgenoten bij AC Milan en Oranje Ruud Gullit en Frank Rijkaard. Botste met coaches Aad de Mos, Johan Cruijff, Rinus Michels, Leo Beenhakker en Arrigo Sacchi. Droeg trofeeën op aan Silvio Berlusconi. Kon niet tegen zijn verlies. En was volgens Jürgen Kohler, tegenstander in vele veldslagen tussen Mannschaft en Oranje en Juventus en Milan, ‘gemeen en geniepig: knijpt, gebruikt zijn ellebogen en staat op je tenen.’ In een Europees duel met Club Brugge in 1990 mepte hij voorstopper Pascal Plovie knock-out. Die begreep het best. Marco van Basten was volgens hem immers de ‘meest mishandelde midvoor aller tijden.’ Van enige spijt geen spoor bij de dolende dader.
Hij minachtte de wereld en voelde zich verheven boven de minderwaardige mensheid. Eenzaam door de eindeloze ellende van de enkel. Met het ontroostbare verlangen naar de eeuwige wederkeer. Dat even werd vervuld bij de afscheidswedstrijd van Franco Baresi, die omhuld werd door ‘verraad’. Het verraad van het voetbal tegenover zijn heilsprofeet. Het Laatste Avondmaal van Da Vinci vloeide over in Het Laatste Oordeel van Michelangelo: het bittere einde. ‘De Hollandse Zwaan’ dichtte de Italiaanse krant La Gazzetta dello Sport. De solitaire spits. Sierlijk stervend. Al bracht hij tijdens het EK 1988 de renaissance van het sierlijke scoren voor het voetlicht. Marco van Basten.