zondag, december 22

Van Lev Yashin tot Marcus Rashford – Helden & antihelden van het EK 1960-2021 – deel 6: Jan Ceulemans

Pinterest LinkedIn Tumblr +

In de voorbije halve eeuw werden zestien Europese kampioenschappen georganiseerd. Het begon met Frankrijk 1960 en eindigde met Europa 2021.

Telkens stonden spelers op die het toernooi naar hun hand zetten, een onvergetelijke indruk nalieten of op beslissende momenten faalden. Ze gingen als helden of antihelden de geschiedenis in. Lees op De Witte Duivel een serie in zestien afleveringen:
Van Lev Yashin tot Marcus Rashford, helden en antihelden van het EK 1960-2021.

Aflevering 6: EK 1980 ITALIË

JAN CEULEMANS – VOETBALLENDE FLANDRIEN, ZWIJGENDE LEIDER RODE DUIVELS

Finale: West-Duitsland-België 2-1, Stadio Olimpico Rome, 22 juni 1980

Jan Ceulemans (1957). Europa leerde hem kennen op het EK 1980. De beste Rode Duivel, behorend tot de top drie van het toernooi. In Spanje zelfs uitgeroepen tot ‘Voetballer van het Jaar’.  Vooral in het duel met La Roja (2-1-winst) sprong Ceulemans in het oog met een op maat gesneden bal in de loop van Julien Cools bij de 2-1. Verder draaide hij Vicente del Bosque om zijn spreekwoordelijke vinger. In de eerste match tegen Engeland scoorde hij de gelijkmaker en in de finale was hij de beste Belg. Hij bracht de Rode Duivels het volgende decennium in de top twaalf van de wereld. Met een tweede plaats op het EK 1980 en een vierde op het WK 1986.

Juni 1991, Koning Boudewijnstadion, de Belgische bekerfinale Club Brugge – KV Mechelen: 3-1. Jan Ceulemans, de ‘kapitein’ van Club, stak in de striemende regen de beker omhoog en de blauw-zwarte fans gingen ‘Sterke Jan’ brullend uit de bol. Het bleek zijn laatste wedstrijd. In de 90e minuut trapte Caje de strafschop van de zekerheid voorbij  Michel Preud’homme. Let It Rain, zingt Eric Clapton. Jan Ceulemans had wel iets weg van diens Blues Power: kracht en techniek samengebald in een sterk lichaam.

Hij speelde 96 interlands, kwam uit op twee Europese (1980-1984) en drie wereldkampioenschappen (1982-1986-1990). EK-finalist 1980 in Italië, WK-halvefinalist 1986 in Mexico. Hij won drie landstitels en twee bekers met Club Brugge waarvoor hij meer dan vijfhonderd wedstrijden afwerkte. Een kapotte knie verhinderde een mooi afscheid. Hij had zijn lichaam gesloopt. In een stijl verwant aan die van de ‘Flandriens’, de Vlaamse wielerhelden van voor de Tweede Wereldoorlog: zichzelf afbeulend en bonkig opboksend tegen de zeewind over de Vlaamse velden.

Jan Ceulemans – Vlaamser kan een naam niet zijn – was ook een vedette op ‘zijn Vlaams’: één zonder sterallures. Niettemin bereikte hij, jongen uit een Lierse volkswijk, de wereldtop. Hij bleef in die omgeving van gewiekst gesjacher zichzelf: eenvoudig. En toch zeer zelfbewust. Hij was niet hooggeschoold of welbespraakt, maar bezat een eigen mening. De aanvoerder van de Rode Duivels gaf bijvoorbeeld glans aan de actie van de Belgische voetbalbond voor de straatkinderen van het Mexicaanse Toluca, waar de Rode Duivels verbleven tijdens het WK 1986.

Hij leerde het leven ook op straat en in het kleine café van zijn ouders langs de Neteboorden in Lier. Slim, zonder school, hij speelde pleintjesvoetbal voor zijn deur. Hij proefde de pintjes van Lierke Plezierke en pakte de levenswijsheid mee van de populaire Pallieter uit de schelmenroman van Felix Timmers, zijn schrijvende stadsgenoot: pluk de dag. Hij bezat zelf wel iets ‘Pallieteriaans’: geen koude drukte en leven zoals je het zelf wenst.  In 1978 vertrok hij voor een recordbedrag van Lierse naar Club Brugge. De Caje en zijn Club. Hij werd er snel de zwijgende leider van het elftal. Van 1984 tot 1988 was hij het boegbeeld van de prettige gestoorde aanvallende machine van de lol trappende coach Henk Houwaart. Die tekende in de zomer van 1984 zijn contract en verkocht van de ene dag op de andere … zijn café waar de Clubspelers in en uit liepen. Met een concept van vrijheid op en naast het veld was de Brugse aanval gedurende vijf seizoenen niet af te remmen: beker in 1986, verloren testmatch om het kampioenschap tegen Anderlecht in 1986, landstitel in 1988. In 1988 bulderde de blauw-zwarte bende ook door Europa met ‘mirakels’ in de UEFA-cup tegen onder meer Zenit Leningrad (5-0), Rode Ster Belgrado (4-0) en Borussia Dortmund (4-0). De euforische rit eindigde in de laatste seconde van de halve finale in Barcelona tegen Espanyol (3-0 nederlaag na 2-0). Zonder de geblesseerde Caje. Met hem was de finale een zekerheid.

Hij wist zich in zijn beste dagen met de nationale ploeg sterker dan Platini, Dalglish, Maradona, Belanov en Gullit. Als aanvoerder van de Gouden Generatie van bondscoach Guy Thys die hem de magische 100 interlands misgunde na een dom dispuut over een invallersbeurt in een vriendschappelijk duel in de aanloop naar het WK 1990. Ultiem liep het telkens spaak: tegen de drieste kopbal van Hrubesch (EK 1980), de fabuleuze techniek van Maradona (WK 1986) of de listige draaibal van Platt (WK 1990).  Maar Jan Ceulemans – de caféjongen uit Lier, de volwassen man van Brugge – stond daar op dat internationale podium, gerespecteerd door de genieën van zijn tijd. Hij stuwde België op elke Mundial/Mondiale naar één onvergetelijk heldenmoment: 1-0 tegen Argentinië in 1982; 4-3 tegen Sovjet-Unie in 1986; 3-1 tegen Uruguay in 1990. Zijn persoonlijke ‘aha-erlebnis’ lag in de rush over vijftig meter tegen Hongarije die de Rode Duivels in 1982 voor het eerst de kwalificatie voor de tweede rond schonk. Trekkend, sleurend, op kracht en met doorzicht en techniek. Toen de Duivels uitgeteld leken, trok hij zijn elftal over de streep. ‘Sterke Jan’.

Tegelijk zwoegend langs de lijn en de kop omhoog, het overzicht bewarend, en in de versnelling met de bal aan de voet toch de man voorbij. Hij moet het geweten hebben, lang voor de anderen, die finale nacht onder de invallende duisternis. De penalty tegen Preud’homme was zijn laatste beweging van betekenis. Hij trapte hem hard, maar tegelijk zwierig zwiepend en ook onpeilbaar voor de Mechelse keeper. Deze elfmeter vatte zijn glanzende loopbaan samen. Het succes tegen de op dat ogenblik internationale doelman nummer één, met de schaduwzijde in de trekkebenende aftocht – die verdomde knie – reeds zichtbaar. Kapitein en Flandrien. Jan Ceulemans.

Share.

About Author

Raf Willems (1960) noemt zichzelf voetbalschrijver met een boekenkast. Hij is uitgever en auteur van meer dan 40 boeken over ‘voetbal met een knipoog naar geschiedenis & samenleving’ en schreef voor het Nederlandse weekblad Voetbal International (1995-2000), de krant NRC Handelsblad (2001-2006) en de website Stichting meer dan Voetbal (2008-20014). Sinds 2014 Initiatiefnemer van voetbaldenktank & onlineplatform De Witte Duivel.

Leave A Reply