De Bosuil. Geen stadion in België kent meer combinatie van cult en mythe. Op 1 november 2023 viert de Antwerpvoetbaltempel de honderdste verjaardag. Wie herinnert zich nog dat er tussen 1923 en 1988 liefst veertig officiële en twee officieuze interlands werden gespeeld? Waaronder 35 Derby’s der Lage Landen. Met tussendoor ook de halve finale van het EK 1972 tegen West-Duitsland voor een record van 60.000 toeschouwers. Voetbalschrijver Raf Willems brengt deze ‘vergeten geschiedenis van Rode & Witte Duivels in de Hel van Deurne’ opnieuw tot leven in tien afleveringen. In aflevering vijf bespreken we de figuur van Vic Mees, Mister Antwerp, die in de eerste helft van de jaren vijftig met zijn Beerschotvriend Rik Coppens van de Bosuil een niet in te nemen vesting maakte.
België – Nederland 4-0, 4 april 1954
Vic Mees en Rik Coppens bepaalden in de jaren vijftig van de vorige eeuw het gezicht van hun beider clubs Antwerp en Beerschot. Hun persoonlijkheden konden niet verder uit elkaar liggen, maar dat verhinderde het onderlinge respect niet. Meer zelfs: ze werden vrienden voor het leven.
In de Derby der Lage Landen, tussen 1924 en 1964 de belangrijkste interland van het jaar, waren Vic en Rik opvallend aanwezig in de recordreeks van zes opeenvolgende zeges, met een doelpuntenverhouding van 23 voor en 8 tegen. Van 16 april 1950 tot 24 oktober 1954 trokken de Rode Duivels op de Bosuil telkens aan het langste eind tegen Oranje. Dat gebeurde niet eerder en zou zich nimmer herhalen.
Vic Mees was bij de Rode Duivels de solide schakelaar op het middenveld. Hij vond het helemaal geen probleem om steeds weer in de schaduw van de bejubelde aanvallers Jef Mermans en Rik Coppens te spelen. Mees was de aanvoerder van Antwerp en ook de ‘gentleman’ bij uitstek van de Great Old. Hij trouwde in 1949 met de Engelse Ida France en bleef zijn hele leven de Britse voetbal- en levensstijl trouw. Die stijl paste bij Royal Antwerp Football Club. De oudste club van het land werd gesticht door Britten en Antwerp koesterde deze huisstijl tot diep in de jaren vijftig. Op het veld gebeurde dat met erg gedisciplineerd, collectief voetbal. Het Bosuilstadion had ook een Britse uitstraling en kon zo naar om het even welke industriestad worden verplaatst. Op het einde van de jaren vijftig besteeg Antwerp de Belgische voetbaltop. Dat was voor het grootste deel toe te schrijven aan de vlijt en de voetbalkunde van Vic Mees. Die won met ‘de liefdevolle kleuren’ de beker in 1955, de titel in 1957 en eindigde tweede in 1956 en 1958.
Hij was één van de eerste allroundspelers: altijd in de weer op het middenveld, verzorgd in de opbouw zonder veel balverlies, aanvallend ingesteld maar even sterk als opruimer en steeds volgens de Britse regels van de fairplay: nooit zware fouten, zelden zeuren tegen de scheidsrechter. De echte ploegspeler die teamspirit als hoogste goed beschouwde. Hij stond op en ging slapen met Antwerp en hij werd de vaandeldrager van de club. Dat is hij ook geworden van de Rode Duivels. Hoewel hij zich gedienstig en onderdanig opstelde ten opzichte van de vedetten Jef Mermans en Rik Coppens overleefde hij beiden in het nationale team. Hij stopte pas op 2 oktober 1960 met het respectabel aantal van 68 selecties, op dat moment een record. Een respectabel man, dat is hij ook steeds geweest. En die serie van zes opeenvolgende zeges tussen 1950 en 1954 in de Derby der Lage Landen droeg dus vooral zijn handtekening van standvastigheid. Met als uitschieter de 4-0 op 4 april 1954 voor 47.000 toeschouwers, waar de dribbelende Rik Coppens met twee goals de score opdreef en de controlerende Vic Mees de nul hield.