Op vrijdag 13 oktober 2023 ontmoeten de Rode Duivels Oostenrijk in het Ernst Happel Stadion in Wenen. Inzet: een ticket voor het EK 2024. De nationale ploeg van Oostenrijk baadt sinds decennia in middelmatigheid. Tijdens het tweede deel van het Interbellum beleefde Oostenrijk met ‘das Wunderteam’ van coach Hugo Meisl en sterspeler Matthias Sinderlar zijn glorietijd. Wenen werd toen de Europese voetbalhoofdstad – buiten de Britse eilanden – en droeg een artistiek hoogstaande stijl uit. Tegelijk beschouwde men voetbal als onderdeel van het culturele leven en van het sociale democratiseringsproces. Deze visie werd ontworpen door humanistische joden. Het verhaal eindigde op een tragische wijze. ‘Das Wunderteam’ viel ten prooi aan de Duitse nationaalsocialistische vernietigingspolitiek, die vanaf de lente van 1938 ook Wenen in de greep kreeg. Een historische serie in vijf afleveringen.
Via voetbal zette arme Weense jongeren zoals Sindelar zich af tegen de autoriteiten
Matthias Sindelar (10 februari 1903-23 januari 1939) wist wat armoede was. Zijn familie stamde uit het Boheemse plaatsje Kozlau. Vader Sindelar droomde van een terugkeer maar emigreerde in 1905 naar Wenen. Op zoek naar werk en een beter leven voor de kinderen Matthias, Rosi en Poldi. Vader Sindelar was een metselaar en belandde in de baksteenfabrieken van de Weense achterbuurten.
Als arbeiderskind groeide Matthias op in Favoriten, de meest miserabele barakkenwijk van de hoofdstad van het Habsburgse Rijk. Boheemse, Hongaarse en joodse inwijkelingen hokten er rond de eeuwwisseling in mensonwaardige omstandigheden. Het enige vertier vonden kinderen in de bal, het konden ook steentjes of een voddenbaal zijn geweest. Sindelar en zijn kameraadjes speelden uren op straat, tussen de trottoirs en de gaslantaarns. Tegelijk botsten zij met het gezag. Zij leerden snel dat tussen wet en orde en rechten voor de havelozen een diepe kloof gaapte. In zijn boek Der Gezahmte Fussball, zur Geschichte eines subversiven Sports betoogt Dietrich Schulze- Marmeling hoe ‘de Weense voetballende straatjeugd voortdurend op de vlucht moest voor politie, parkwachters en huismeesters. Ze kweekten een natuurlijke afkeer voor de autoriteiten. Deze ervaringen droegen ze mee in hun spelpraktijk. De Weense voetbalschool steunde op antiautoritaire opvattingen.’
De jongen zonder vader – gesneuveld aan het oorlogsfront – werd ‘der Künstler auf dem grünen Rasen’
Sindelars vader sneuvelde als soldaat van het Oostenrijk-Hongaarse leger tijdens de Eerste Wereldoorlog in 1917, aan het Isonzofront op de Italiaans-Sloveense grens. Op zijn veertiende werd de schrale puber plots man. Met verantwoordelijkheid voor zijn moeder en twee jongere zusters. Hij dook met grote tegenzin de fabriek in en begon tegelijk te voetballen. Over hem deden snel de geruchten de ronde: een uitzonderlijk talent, geboren voor het voetbal. In 1924 greep hij zijn kans: de overstap naar Amateure/Austria in de grote stad.
De man van papier, zo genoemd vanwege zijn spichtig uiterlijk, zijn ongrijpbaarheid, zijn bravoure, zijn lichtvoetige en confrontatie- ontwijkende dans. Hij keerde zich af van geweld en kracht. Hij genoot van het geniale en van het eigen genie. Een technisch wonder, een Einzelgänger maar tegelijk de man die zijn medespelers volledig kon vrijspelen. Hij werd der Künstler auf dem grünen Rasen.
De perfecte balans tussen constructie en gevoel. De kunst van de aanval. De een-twee-combinatie. De uiterste perfectie van de uitvoerders. Het onverwachte orgelpunt. ‘Het speelse behoort tot onze mentaliteit. Ontneemt men de Weense voetballer het spel, dan verliest hij zijn sterkste wapen.’ Met die speelse techniek ging Sindelar de strijd en het krachtvoetbal te lijf.
Zijn briljante bewegingen en lichaamsbeheersing vielen dermate in de smaak dat ze door schrijvers werden vergeleken met kunst of met het schaakspel. Alfred Polgar stelde: ‘Er spielte Fussball wie ein Meister Schach spielt. Er hatte sozuzagen Geist in de Beinen.’ Hij koos uit principe niet de kortste weg naar het doel maar bedacht altijd een dribbel of een schijnbeweging die de doelman uit zijn tent lokte en op het verkeerde been zette: 27 treffers in 44 interlands en 600 doelpunten voor Austria in 700 duels, of daaromtrent. En toch: schoonheid boven resultaat.
Onder Matthias Sindelar werd voetbal een onderdeel van het geestesleven
Ook op commercieel gebied zette hij trends neer. Engelse kranten schatten zijn marktwaarde op zijn hoogtepunt in 1932 op 40.000 pond. Manchester United deed een bod, maar Motzl bleef verknocht aan het ouderlijke huis met de mooie tuin in Favoriten. Hij kende wél de zakelijke wetten. Hij lanceerde een Sindelarbal, schonk zijn naam aan delicatessen en speelde gastrollen in operettes en films zoals de cinemakaskraker Roxy und ihr Wunderteam.
Ondanks de populariteit bleef hij schuchter, introvert en moeilijk te doorgronden. Hij zocht zelden de belangstelling en keek met een ernstige, bijna trieste blik. Men vergeleek hem met de ‘treurige clown August’.
Von Sindelars Dribbelkünsten zu Goethe
Tegelijk realiseerden de waarnemers zich dat hij een bijdrage leverde aan de typische Weense deugden als gratie, humor en lichtheid en aan de nationale identiteitsopbouw.
Sindelar stelde met zijn eenmansactie de wansmaak aan de kaak. Het was een radeloze schreeuw in het duister van een gecultiveerd individu tegen het meest wanstaltige systeem. Hij voorvoelde dat zijn kunstzinnige Weense voetbalschool zou opgeslorpt worden door het domme Duitse gedraaf. Hij besefte ook dat de oprukkende nazilaarzen met geweld de sociale verworvenheden van Wenen zouden verbrijzelen. Sindelar steunde het sociaaldemocratische stadsbestuur. De Duitse putsch ruïneerde zijn loopbaan. Het profvoetbal werd in de ban geslagen en voor Sindelar kwam er aanvankelijk niets in de plaats. Hij beschimpte de slippendragers van het Derde Rijk en haalde hun sinistere geboden door de mangel. Hij verborg zijn vele vriendschappen met joden niet en hield ze ook na de Duitse invasie koppig in stand. De nazi’s vaardigden absurde bevelen uit. De spelers van Austria mochten geen relaties meer onderhouden met de joodse bestuursleden van de club. Sindelar negeerde de rigoureuze richtlijn. De anekdote doet de ronde dat hij zeer demonstratief in het openbaar naar zijn voormalige voorzitter dokter Schwarz riep: ‘De nieuwe clubführer heeft verboden om u te begroeten maar ik zal u altijd de
hand schudden, mijnheer de president.’
De ‘Anschluss’ van 1938 was levensbedreigend voor Austria, ‘der Judenverein’…en voor de familie van Sindelar…
De politieke omwenteling van 1938 was levensbedreigend voor Austria. Ze telde veel joodse spelers en bestuursleden en haar creatieve spelstijl vloekte met de Duitse viriliteit. De nazi’s noemden Austria ‘der Judenverein’ en plaatsten de club in quarantaine. Stadion en secretariaat werden gesloten, gronden en goederen in beslag genomen. De meeste Oostenrijkers begroetten met de nodige hysterie de Duitse inval. Het liberale Austria-publiek, dat hield van internationale ontmoetingen en hunkerde naar de Europese triomfen, kantte zich tegen Hitler. De fans toonden reeds in 1933 openlijk hun woede en afkeer voor de fascistengroet die de spelers van het Italiaanse team Ambrosiana Milaan, onder druk van Mussolini, voor de wedstrijd brachten.
Op 23 januari 1939, overleed hij zeer onverwacht. In nooit opgehelderde omstandigheden. In het gezelschap van zijn vriendin Camilla Castagnola. Na zijn dood sloegen de getrouwen van het Derde Rijk terug met vileine pesterijen. Ze verboden de jaarlijkse herdenking door vrienden aan zijn graf en hielden niet op om zijn moeder Maria en zussen Rosi en Poldi vijandig te behandelen: ‘Da herr Sindelar als judenfreundlich bekannt war, werden seine Angehörigen wohl nicht viel anders eingstellt sein.’
In 1942 pleegde Rosi zelfmoord.
Een voetbalvedette tussen de liefde en de dood…
Die geruchten zoemden ook lang rond het verscheiden van Matthias Sindelar. Zijn vriend en bewonderaar Friedrich Torberg – één van de grootste satirische schrijvers en critici in het joodse Wenen – kon zijn verdriet niet de baas. In zijn columns polemiseerde hij over het wonderlijke Weense voetbal waarin ‘de beste joodse en Tsjechische elementen zich met de proletarische voorstads – en boheemse koffiehuis- cultuur hadden vermengd.’
De antifascistische Torberg sloot het suïcidale element in het droefgeestige karakter van Matthias Sindelar niet uit. Hij en zijn vriendin Camilla Castagnola werden naakt gevonden, de fles likeur bij de hand. Of was er sprake van een liefdesdrama? Sliepen zij samen in? Sindi had zijn hele leven geflirt. Een diepgaande relatie met een vrouw kwam zelden tot stand. Hij verzonk in een diepe psychologische crisis. De maatschappelijke gebeurtenissen en de persoonlijke wrijvingen hadden hem ontredderd. Hij snapte dat de levenszwier van zijn geliefde Wenen en Austria definitief tot het verleden behoorde. Voelde de grondlegger van de Weense voetbaljugendstil – esthetisch, elegant, bevrijdend, het verhevene – het op zijn klompen aan: na de nazi’s was er niets meer?
Friedrich Torberg zette de betekenis van de dode voetballer neer in een ontroerend afscheidsgedicht, dat aansluitend bij de Weense én Sindelars levensfilosofie de humor met het lijden, de ironie met het fatalisme verbond. Voor hij politiek asiel zocht in Frankrijk dichtte hij het ontroerende en authentieke grafschrift Auf den Tod eines Fussballspielers. Met onder meer het veelzeggende vers: ‘Er spielte Fussball wie kein zweiter, er stak voll Witz und Phantasie. Er spielte lässig, leicht und heiter. Er spielte stets. Er kämpfte nie.’
Het Wunderteam – dat in 1934 door een scheidsrechterlijke dwaling uit de wereldbekerfinale werd gehouden en in 1938 als gevolg van de Anschluss ophield te bestaan – werd na de Tweede Wereldoorlog vereeuwigd in een geromantiseerd schilderij. De ontwerpers Hugo Meisl en Matthias Sindelar zouden het niet meer beleven.