woensdag, november 20

Toen das Wunderteam van coach Meisl en sterspeler Sindelar van Wenen de Europese voetbalhoofdstad van 1931 tot 1937 maakte. Met dank aan het joodse voetbalhumanisme (3)

Pinterest LinkedIn Tumblr +

 

Op vrijdag 13 oktober 2023 ontmoeten de Rode Duivels Oostenrijk in het Ernst Happel Stadion in Wenen. Inzet: een ticket voor het EK 2024. De nationale ploeg van Oostenrijk baadt sinds decennia in middelmatigheid. Tijdens het tweede deel van het Interbellum beleefde Oostenrijk met ‘das Wunderteam’ van coach Hugo Meisl en sterspeler Matthias Sinderlar zijn glorietijd. Wenen werd toen de Europese voetbalhoofdstad – buiten de Britse eilanden – en droeg een artistiek hoogstaande stijl uit. Tegelijk beschouwde men voetbal als onderdeel van het culturele leven en van het sociale democratiseringsproces. Deze visie werd ontworpen door humanistische joden. Het verhaal eindigde op een tragische wijze. ‘Das Wunderteam’ viel ten prooi aan de Duitse nationaalsocialistische vernietigingspolitiek, die vanaf de lente van 1938 ook Wenen in de greep kreeg. Een historische serie in vijf afleveringen.

 

Das Rote Wien…und…die letzten Tagen der Menscheit…

 

 

Als vrijzinnige jood kantte Hugo Meisl zich tegen orthodoxe geloofspraktijken. Het zionisme wimpelde hij af als ‘sektarische domheid.’ Hij huwde met de katholieke Maria Bican. Het bescheiden feest vond plaats in een café, zonder typische ‘joodse’ plichtplegingen. Hij liet zijn kinderen op katholieke wijze dopen, wat hen vermoedelijk het leven redde tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Hij woonde van 1930 tot 1934, tot aan zijn echtscheiding, met zijn gezin in het Karl Marx Hof, een staaltje van architecturale kunst in de sociale woningbouw, een realisatie van het socialistische gemeentebestuur van de jaren twintig.

 

In 1919 behaalden de socialisten de overwinning in de Weense gemeenteraadsverkiezingen. Tot in 1933 bouwden ze in de arbeidersbuurten van Hof 33.000 nieuwe huizen voor krijgsgevangenen van de Eerste Wereldoorlog, vluchtelingen en migranten. De grote inspirator achter de Weense sociaaldemocratie was dokter Victor Adler. Hij woonde in de beroemde Berggasse, niet zo ver van Sigmund Freund, waar zijn vrouw Emma ‘s zondags salon hield. Vrienden en kunstenaars ontmoetten elkaar, maakten muziek en lazen voor uit eigen werk. Adler stichtte de Sociaal-Democratische Partij van Oostenrijk (SPO) in 1889, die bij het begin van de twintigste eeuw de grootste van Oostenrijk zou worden. Samen met de liberalen bestreden ze het antisemitisme, dat altijd weer de kop opstak en door de christendemocraten van de latere kanselier Dolfüss en toenmalig burgermeester Lueger als politiek programmapunt werd uitgebazuind. Duizenden joden – niet alleen liberale maar ook de traditionele gemeenschappen – stroomden toe in Wenen als gevolg van de pogroms in het oosten van Europa en de cynische maatregelen van tsaristisch Rusland in 1881. Rond 1900 woonden 150.000 joden in Wenen, een verdubbeling tegenover 1880. In 1933 verloren de sociaaldemocraten hun macht aan de conservatieve christendemocraten en later aan de nationaalsocialisten. De Weense auteur Karl Kraus schreef hierover treffend zijn theaterstuk Die letzten Tagen der Menschheit.

Over het Karl Marx Hof plantte men het stadion Hohe Warte waar vaak 60.000 voetbalfans de wedstrijden volgden. Als symbool van das Rote Wien werd deze buurt in 1934 letterlijk aan flarden gemaald door regeringstroepen van de rechtse christendemocraat Dolfuss, die met zijn Austrofaschismus een Oostenrijks antwoord formuleerde op het Italiaanse voorbeeld van Benito Mussolini. Het huis van Hugo Meisl kreeg het zwaar te verduren. Het artilleriegeschut vernielde zijn meubilair en zijn privécorrespondentie.

 

Meisl zag voetbal als een Europese gedachte in antwoord op het fascisme…

 

Hij beaamde de Europese gedachte, met sport als relativerend moment dat mensen bij elkaar bracht. De Hafers poneren het als volgt: ‘Hugo Meisl hatte sich Fussball als internationale Angelegenheit vorgestellt, insbesondere als europäische.’ Zijn tragiek heette: het fascisme. En de harde stijl die de aanhangers van de autoritaire lijn in het Italiaanse en Duitse voetbal luidruchtig en boertig verkondigden. Daartegenover stelde hij geduldig zijn fijnzinnige Wiener Schule.

 

De grondlijn voor zijn totaal(voetbal)visie vond hij in …Schotland: ‘Es war den Ort, an dem talentierte kleine Spieler wie Könige behandelt wurden. Ein Kurzpassenspiel!’ Of beter: via Schotland, na een ontmoeting met Jimmy Hogan in 1902. De Engelsman met Ierse roots uit Lancashire – de streek rond Manchester – geloofde in de goede boodschap van de ‘Celtic-stijl’: het passing game als antwoord op het ‘kick-and-rush’. De bal vasthouden, de zuivere pass, het opzoeken van de vrije speler. Het meesterschap over bal en ruimte. Hogan debiteerde: ‘Making friends with the ball.’ Meisl voegde er, met behulp van de trainingen van Hogan, iets specifieks Weens aan toe: het oog voor de kunst. De intuïtie van de individualist. Arrogantie zonder zelfingenomenheid. Balbeheersing die aan het artistieke grenst. De totale verwerping van het strijdelement: ‘Kampf um die Ball war so gut wie unbekannt.’ Snel kortpassenspel, zonder inzet van het lichaam. De innige samenwerking van Hogan en Meisl bracht iets moois voort: de genese van de Scheiberln, de improvisatie. Dé Weense variant op het Schotse passing game: vindingrijk omspringen met de bal, die bij voorkeur een halve centimeter onder de grasnerven wordt gehouden, dus lichtjes van de grond. En zo snel circuleert dat het de tegenstander in grote verwarring brengt. Meisl participeerde met heftige stem aan het internationale voetbaldebat, naast zijn diplomatieke gaven kon hij bijzonder koleriek uit de hoek komen.

Hij kon zich dermate in het spel opwinden dat hij tijdens wedstrijden achter het doel van de keeper ging liggen. Op de grond, in de modder. Mét maatpak en deukhoed.

 

Wiener Schule, Walzerakt, Kaffeehaus…

 

Hugo Meisls Wiener Schule zwol op tot één van de beste Oostenrijkse exportartikelen richting Europa. Het voetbal stond op gelijke voet van de muziek: ‘die Mansschaft, die im Walzerakt spielte.’

Het Weense Kaffeehaus stimuleerde de verwalsing van het voetbal.

Het Kaffeehaus vuurde de culturele dynamiek aan. Theaterrecensent Alfred Polgar raakte de juiste snaar met zijn omschrijving: ‘eine Organisation der Desorganisierten’. Hij zag de koffiekroeg als een ‘asiel voor mensen die de tijd moeten doorkomen, een reddingsboei voor mensen die op zoek zijn naar de zin van het leven.’ De ‘Wener’ vertoefde soms de halve dag in het café, kranten lezend en heftig discussiërend over politiek, liefdesperikelen en… voetbal. Aanvankelijk keken schrijvers en intellectuelen neer op het voetbal, na verloop van tijd namen ze verwoed deel aan debatten over de wekelijkse Weense derby’s: ‘Wir sehen in der Tatsache, das Literaten über Fussball schreiben, ein gutes, wichtiges Zeichen der Zeit.’

Vanuit zijn favoriete koffiehuis installeerde Meisl dus in 1924 de eerste professionele competitie van het Europese continent en verdedigde zijn geesteskind met hartstocht. Herr Hugo projecteerde de ‘profvoetballer’ als ‘een arbeider zoals een andere’ en proclameerde de uitbouw van een spelersvakbond.

Hij vervaardigde Wenen tot de eerste voetbalmetropool van Europa. Vermaarde clubs zoals Rapid, Wiener SC, First Vienna, Admira wortelden in de volkswijken rond het centrum. Met één uitzondering. Austria zag het licht in het beroemde Ringkaffee.

Share.

About Author

Raf Willems (1960) noemt zichzelf voetbalschrijver met een boekenkast. Hij is uitgever en auteur van meer dan 40 boeken over ‘voetbal met een knipoog naar geschiedenis & samenleving’ en schreef voor het Nederlandse weekblad Voetbal International (1995-2000), de krant NRC Handelsblad (2001-2006) en de website Stichting meer dan Voetbal (2008-20014). Sinds 2014 Initiatiefnemer van voetbaldenktank & onlineplatform De Witte Duivel.

Leave A Reply