Zaterdag is ex-Lierse-doelman Fons Dresen overleden. Hij was 91 (24 juli 1931). Alfons Dresen was ongetwijfeld één van de meest speciale doelmannen die België heeft gekend. Hij bestudeerde het vak tot in de kleinste details. Hij pakte niet enkel strafschoppen, hij scoorde er ook. Twaalf in eerste, zeven in tweede, vijf in derde klasse. De beste van zijn generatie in het midden van de jaren vijftig, maar omdat hij staatsambtenaar was, gaf hij vaak verstek voor de nationale ploeg omdat hij naar eigen zeggen dan al zijn vakantiedagen moest opnemen. Van zijn zeventiende tot zijn 27 ste in het eerste elftal van Lierse SK. Dan vertrokken omwille van een dispuut met het bestuur, nadat hij ten onrechte met de vinger werd gewezen voor een omkooppoging door Beerschot, na een 2-4 nederlaag. Hij zat niet in de ‘combine’, in tegenstelling tot twee van zijn verdedigers. Vier interlands, met als ‘referentiematch’ de zege tegen het Frankrijk van Raymond Kopa in 1955 voor meer dan 50.000 kijkers op de Heizel. ‘Les Bleus’ hadden al anderhalf jaar niet verloren, maar botsten in Brussel op de parades van ‘grote Fons’. Hij was niet vies van een stevige botsing met de midvoor van de tegenpartij, maar gaf nooit zelf een krimp. Na zijn vertrek bij het ‘liberale’ Lierse, reed hij drie jaar tot in Waterschei met de wagen, maar na een ernstig verkeersongeluk besloot hij om te stoppen op het hoogste niveau. Hij werd speler-trainer bij het ‘katholieke’ Lyra in derde klasse. Dresen was altijd een buitenbeentje geweest: vanuit zijn familiale achtergrond werd hij bij Lierse als een ‘kadodder’ beschouwd, vanuit zijn sportieve verleden bij Lyra als een ‘goddeloze’.
Zijn strafschopgeheim legde hij als volgt uit: ‘Ik had het meeste plezier als ik zelf een doelpunt kon maken. Bij een penalty ging het publiek uit de bol. Ik verzorgde dat als een stukje theater. Ik kwam uit mijn doel en stak dus het hele veld over. Eigenlijk nam ik onderweg al mijn aanloop. Die andere keeper ziet je op zich afkomen en begint al na te denken. Dan ben je al aan het verliezen en ligt het voordeel bij mij. Ik kon bijzonder hard schieten, mijn uittrappen vlogen het hele terrein over. Dus deed ik hetzelfde met een penalty: geen kunst, alleen maar een rationele redenering. Keihard trappen. Ik gaf er een lap op! Als de keeper die zou raken, was hij morsdood.’ Het verhaal gaat dat een doelman van Daring bij een elfmeter van Dresen vooraf tegen de paal leunde, zodat hij zeker de bal niet zou aangeschoten krijgen.