De atletiekfan beleeft opwindende tijden. Afgelopen zondag nog verpulverde de Oegandees Jacob Kiplimo in Barcelona het wereldrecord op de halve marathon. Met 56.42 was hij liefst 48 seconden sneller dan de vorige recordhouder, de Ethiopiër Yomif Kejelcha, in oktober in Valencia. Kiplimo profiteerde van vrijwel perfecte omstandigheden: 13 graden, geen wind en het parkoers was biljartvlak. Aanvankelijk onder aanvoering van een haas gingen de eerste 5 kilometer in 13.34, een knappe tussentijd. Kiplimo liep toen al solo en voerde het tempo nog op.
De tweede schijf van 5 kilometer legde hij af in een verbijsterende 13.12 en hij verzwakte nauwelijks. De 24-jarige Kiplimo heeft talent zat en behoort al een vijftal jaren tot de absolute wereldtop. Op oudejaarsavond had hij in Madrid een opvallend snelle 10 kilometer gelopen, maar 56.42 overtreft alle verwachtingen. Hier en daar valt het woord ‘Beamonesk’, verwijzend naar de toen ongelooflijke 8,90 meter van verspringer Bob Beamon tijdens de Olympische Spelen in 1968 in Mexico City.
Het is niet het eerste wereldrecord deze winter. In de afgelopen tien dagen werd al driemaal een absolute toptijd in zaal neergezet, met name op de mijl (de Amerikaan Yared Nuguse, vijf dagen later de Noor Jakob Ingebrigtsen) en de 5000 meter (de Amerikaan Grant Fisher). Even illustratief: Amerikaanse atleten, onder wie Nuguse en Fisher, hebben in de voorbije twee weken nationale indoorrecords gevestigd op de 800 meter, de 1500 meter, de 3000 meter en de 5000 meter. Ongezien. De spectaculaire ontwikkelingen zijn te danken (zogeheten traditionalisten of romantici zeggen: zijn te wijten) aan de superschoenen (ik val in herhaling), de verbeterde banen, de evolutie van de traingsleer en volgens sommigen ook het (legale) gebruik van bicarbonaat.