Anderlecht speelt op 12 september zijn eerste wedstrijd in de poule van de Champions League uit bij Bayern München. De Duitse landskampioen speelde van 2012 tot 2017, naast FC Barcelona en Real Madrid, onder de coaches Jupp Heynckes en Pep Guardiola het beste voetbal van Europa. Vooral in de seizoenen 2012-’13 en 2015-’16 bereikte Bayern de graad van de allerhoogste voetbalschoonheid. DWD opent zijn rubriek ‘Champions League’ met een impressie van beide jaargangen.
De weg naar de finale
Een Duitse finale op Wembley: ‘das Offensiv’ van Bayern München versus ‘das Vollgassfussball’ van Borussia Dortmund. Beide clubs hebben gekozen voor een aanvallende spelstijl. Heynckes doet het vanuit de beheerste ratio en Klopp vanuit de wilde emotie. Het Bundesligavoetbal is aangenaam om volgen, op dat ogenblik het beste van Europa. Dat wordt bewezen door de spectaculaire cijfers van de dubbele Spaans-Duitse halve finale. Borussia Dortmund veegt Real Madrid met 4-1 van de mat en Bayern doet het nog beter tegen FC Barcelona met 4-0.
Bayern München, dé club anno 2013. Met een voorbeeldfunctie: rijk én schuldenvrij; oud-spelers vullen het raamwerk in; supporters hebben inspraak in het beleid; het jeugdconcept levert vruchten af.
Tijdens de gezegende jaargang 2012-13 staken ‘die Roten’ na elke competitie triomfantelijk schaal of beker de lucht in: Supercup; landskampioenschap; Pokal; Champions League. 54 officiële partijen, 45 zeges, 3 nederlagen. Doelgemiddelde van 151-32. Internationale demonstraties op het veld van Arsenal (1-3), Juventus (0-2) en Barça (0-3). Hoogtepunt in de eigen Allianz Arena (gemiddelde van 71.000 kijkers) tegen FC Barcelona: 4-0. Statistieken liegen zelden, Bayern vestigde liefst negentien records.
Het verhaal
Handschrift Heynckes. Jupp Heynckes kwam ter wereld in Mönchengladbach op 9 mei 1945, de eerste dag na de Tweede Wereldoorlog. Hij is een kind van de vrede. Op zijn negende luisterde hij met enige droefheid naar de radio. West-Duitsland won de wereldbeker 1954 van het ongenaakbare Hongarije – de enige nederlaag in 50 interlands – en zijn land verkeerde in extase. Hij jubelde niet om Fritz Walter maar dacht aan zijn held Ferenc Puskas en droomde van het heerlijke voetbal van de Magic Magyars. Achttien jaar later beleefde hij zijn persoonlijk hoogtepunt. Op het EK 1972 in Brussel schitterde de spits Heynckes – in die tijd serveerde hij met strateeg Netzer bij Borussia Mönchengladbach Traumfussball als tegenpool van het zakelijke Bayern van Beckenbauer en Hoeness – met de Mannschaft: goud tegen de Sovjet-Unie. De internationale pers schuwde de lyriek niet: ‘De wereld erkende bij de Duitsers de mogelijkheid tot kunst, elegantie en fantasie.’ Precies het spel van 1972- de eerste variant van het totaalvoetbal – riep de DFB anno 2000 uit tot het spectaculairste uit haar geschiedenis. Hij weet dus waarover hij het heeft. In de stijl van Bayern 2013 herkende de coach de speler van 1972: vrijheid via discipline. Daar kiemde de kern van de eigentijdse voetbalfilosofie van een bejaarde man. Zijn concept start bij defensieve organisatie, tactische discipline en conditionele fitheid. Zijn essentie ligt bij ‘de oplossing in de ruimte’: der Ball, die Laufwege, das Passspiel. Bovendien zijn uit den boze: gezeur tegen scheidsrechters, geruzie met maats, geprovoceer tegen publiek. Hij een mens van de beschaving, een kind van de vrede.
Bij een treble hoort een jubileumboek: Mia san mia. FC Bayern München Triple 2013 (Verlag Die Werkstatt). Opening met groepsfoto: Heynckes kijkt – als enige – met ernstige blik de lens in. De lachende Schweinsteiger legt zijn arm om de schouder van de coach. Pagina 28, beiden knuffelen elkaar uitvoerig, het flikkerende
Wembleyscorebord geeft aan: Bayern 2, Borussia Dortmund 1. Het is de historische dag van 25 mei 2013. Onderschrift: zwei Männer, eine Emotion. Op bladzijde 35 swingen de trainer – met losgeknoopte das op zijn witte hemd – en de spelmaker – met rood shirt waarop de tekst Football is coming hoam – op de dansvloer van een exclusieve Londense discotheek. Beelden zeggen soms meer dan woorden. De slogan ‘Football is coming hoam’ accentueerde de innigheid. Dubbele bodem, met vanzelfsprekende verwijzing naar Wembley en knipoog naar het Beierse dialect: ‘hoam’ betekent ‘thuis’. En thuis, dat is voor Bayern de Allianz Arena met zijn modernistische architectuur en die ene onzalige, tragische nacht van 19 mei 2012 toen Chelsea dankzij de ultieme elfmeter van Drogba ‘de beker met de grote oren’ kaapte. Niet meteen overdreven als statement want ‘the Blues’ werden door ‘die Roten’ tureluurs gedraaid maar ‘Basti Schweini’ faalde bij de laatste bal op de stip. De ‘Spielmacher’ zeeg ontroostbaar neer en bleef tot in de kleedkamer toe bittere tranen wenen. De coach putte diep in zijn ’emotionele intelligentie’. Hij opende vervolgens een rode lijn met president Hoeness. Bayern besloot – ondanks de beste jeugdopleiding van de natie – om ter versterking van elke linie haar gezonde bankbalans aan te spreken voor de verbinding balvastheid-agressiviteit: opbouwende verdediger Dante, jagende middenvelder Martinez, storende spits Mandzukic. Hij verrijkte de kleedkamer maar wijzigde niets aan zijn – sinds 2000 door de DFB gestimuleerd – oorspronkelijke optie. Met als grondidee: das Offensiv, zowel via de counter als de dominantie. Onder hem toonde Bayern nà Barça in de Champions League het hoogste percentage meesterschap over de bal.
In 11 Freunde, Magazin für Fussballkultur getuigden voorzitter Rummenigge en assistent-coach Gerland over Heynckes’ ‘kunst van de kritische mildheid’ en omtrent zijn vermogen tot het voeren van empathische individuele gesprekken. Rummenigge roemde de reactie van Daniël Van Buyten na de finale: ‘Niet gespeeld maar de emotioneelste van allen. Teamgeest als basis van de treble: handschrift Heynckes.’ Het grootste compliment kwam van zijn generatiegenoot Paul Breitner. Zijn soms rechtstreekse tegenstander in de klassiekers tussen Bayern en Borussia Mönchengladbach van de siebziger Jahre strooide, tegen de eigen natuur in, gulzig met loftuitingen: ‘De tweede helft tegen Barça (4-0) in de halve finale was uniek met tiki-taka in ICT-tempo: kurzpassspiel én de creatie van doelkansen via briljante combinaties.’ Opnieuw: handschrift Heynckes.
Bastian Schweinsteiger (1984) en das Bewusstsein. Hij verrees in 2013 uit de dood. In de finale van de Champions League editie 2012 draaide hij zijn strafschop nog de nek om, één jaar later kreeg hij de kroon van ‘beste Duitse voetballer’. Na de loutering volgde de rijpheid voor de aanvankelijk amper in te tomen Schweinsteiger. Zo toeterde hij het rond: ‘We zijn bij Bayern opgeleid om te winnen.’ Bayern, het brein, dat was hij. In de Duitse taal nog dichter bij de waarheid: das Bewusstsein. Schweinsteiger leeft van het versnellende verrassingselement, met de zwervende rol tussen middenveld en aanval: dribbelend in de diepte en met insnijdende infiltraties. Hij schept ruimte voor zichzelf én voor de anderen met zijn ‘schijnbeweging-op-snelheid-binnendoor.’ Hij lijmt als verbindend element de aanvallende en verdedigende posities want naast het ontwikkelen van snelheid en tempo leerde hij met de jaren ook het bewaren van het overzicht en het bewaken van het evenwicht. Hij houdt van de Parijse interieurstijl en de muziek van Pete Doherty – dat verklapte hij aan het mondaine GQ Magazine – en verkiest het systeem van 4-2-3-1 van waaruit hij de zonale mandekking controleert die zowel Pirlo (Juventus, kwartfinale) als Xavi (Barça, halve finale) neutraliseerde. In de finale tegen Borussia won hij de mentale tweekamp van Gündogan. Na diens gelijkmaker deed Schweinsteiger in het resterende kwartier de greep naar de macht. Verrijzenduit de dood, op zoek naar de schijnwerpers. Vanuit het volle bewustzijn.
Terug naar mia san mia, Beierse streektaal voor ‘we zijn wie we zijn’. Begrijp bij Bayern: ‘resultaat boven creativiteit’. Sinds 2013 mag men er het element schoonheid aan toevoegen. Handschrift: Heynckes.
Het portret
Arjen Robben (1984) vertegenwoordigt op het hoogste niveau de Hollandse school. Het Hollandse Nederlands heeft een apart woord ontworpen voor zijn positie: ‘de buitenspeler’. In Vlaanderen dient men dit als het ware te vertalen omdat deze functie niet echt bestaat in de Belgische voetbalcontext. De buitenspeler is dus karakteristiek voor het voetbal van Oranje. Turvend in de traditie botst men op grote namen: Johnny Rep, Rob Rensenbrink, Piet Keizer, Simon Tahamata, Gerald Vanenburg. De buitenspeler maakt zijn acties op de flank, aan de zijlijn, voor het grote publiek en voor zichzelf. Wie hem tegen wil en dank tot ploegspeler wil omvormen, ontneemt hem zijn genialiteit en verarmt dus het elftal. De buitenspeler is immers op zijn best als trage pingelaar, die met de bal aan de voet de tegenstander op het verkeerde been zet en fouten ontlokt. De buitenspeler is nog beter als niet te achterhalen komeetsnelle dribbelkont. In Arjen Robben vindt men het beste van deze twee werelden terug. Hij kan met ogenschijnlijk simpele schijnmanoeuvres op een vierkante meter drie keer dezelfde man in de luren leggen. Eens op speed ziet niemand hem nog terug, en is hij onnavolgbaar. Soms tot frustratie van zijn medespelers.
Robben is het volmaakte product van de methode van Wiel Coerver. De coach die met Feyenoord in 1974 zowel UEFA Cup als landstitel won, heeft alle aparte technische bewegingen van het topvoetbal tot in detail geanalyseerd. Wie bij hem vanuit de natuurlijke gave van het lichaam in de leer gaat, is ongrijpbaar. Met Arjen Robben stond dus de ultieme Hollandse buitenspeler op. Na landstitels met PSV (2003), Chelsea (2005, 2006) en Real Madrid (2008) volgde in 2010 een transfer naar Bayern. Aanvankelijk leek dit een stap terug maar Robben won meteen de dubbel en werd door Der Kicker uitgeroepen tot ‘Voetballer van het Jaar’. Na de wereldbeker van 2010, waar hij bij 0-0 een unieke mogelijkheid miste om Nederland op voorsprong te schieten, keerde de sfeer. Bayern schoof de schuld van een hamstringblessure in de schoenen van de KNVB. De Duitse pers kleefde hem het etiket van ‘egoïst’ op en ook Franz Beckenbauer vervoegde het ‘anti-Arjen’-koor. Het evolueerde van kwaad tot erger en Ribéry mepte hem zelfs tegen het oog. Robben miste cruciale strafschoppen in de Bundesligatopper tegen Borussia Dortmund en de Champions Leaguefinale tegen FC Chelsea. 2012 werd dus zijn ‘annus horribilis’. Hij
liet het hoofd niet hangen en speelde zich opnieuw in de gunst van het Bayernpubliek door de finale van de Champions League 2013 tegen Dortmund naar zijn hand te zetten: eerst bereidde hij het doelpunt van Mandzukic voor en in de 89 ste minuut trapte hij zelf de 2-1 op het bord. Het leverde hem de omschrijving ‘man van de match’ op. Van enig Beiers ongenoegen was geen sprake meer.
3 reacties
Pingback: ข่าวบอล
Pingback: buôn bán trẻ em
Pingback: SPORTSBET พนันกีฬาออนไลน์